This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
§8.3 bloed
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Huiswerk
Slide 2 - Slide
1. Welke functie hoort bij welk orgaanstelsel?
a. Dit orgaanstelsel vervoert stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide?
b. Dit orgaanstelsel laat je organen (samen)werken?
A
a. ademhalingsstelsel
b. bloedvatenstelsel
B
a. ademhalingsstelsel
b. zenuwstelsel
C
a. bloedvatenstelsel
b. zenuwstelsel
D
a. uitscheidingsstelsel
b. zenuwstelsel
Slide 3 - Quiz
2. Wat is onderdeel E?
A
Endoplasmatisch reticulum
B
Celkern
C
Ribosomen
D
Mitochondriën
Slide 4 - Quiz
3. Hoe gaat het proces van verbranding in het menselijk lichaam?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose + water
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide
D
koolstofdioxide + glucose --> energie + zuurstof + water
Slide 5 - Quiz
Lezen:
Blz. 50 en 95
In stilte!
Slide 6 - Slide
Er zit goud in je bloed - Het lichaam bevat zo'n 0,2 milligram goud.
Je bestaat voor 8% uit bloed – berekend is dat bloed ± 8% van het lichaamsgewicht uit bloed bestaat. Gemiddeld is dat per persoon dus 5 à 7 liter.
Bloeddonors geven 10% van hun bloed – bij donatie geef je ½ L. bloed. Na een paar dagen is al je bloed vervangen.
Bloed van degenkrab is goud waard - de degenkrab heeft blauw bloed. Dit bloed is waardevol voor de farmaceutische industrie, en kost 13.000 euro per liter.
Slide 7 - Slide
Samenstelling van het bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Bloed vervoert zuurtstof en voedingsstoffen naar de cellen van je lichaam.
Slide 8 - Slide
Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide
Slide 9 - Slide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 10 - Slide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 11 - Slide
Antistoffen
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O
Je maakt antistoffen tegen de antigenen die je niet kent