Storende woordherhalingen (HS)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Stijlfouten

1. storende woordherhaling 
2. foutieve tautologie 
3. foutief pleonasme 
4. dubbele ontkenning

Storende woordherhaling 

• Meerdere keren hetzelfde woord herhalen

Bijv. Op zo'n partij zou je ook niet op moeten stemmen 

          Aan dat gepraat heb ik een hekel aan 

Foutieve tautologie

1. Je gebruikt twee woorden of woordgroepen die hetzelfde betekenen. 

2. De woorden komen uit dezelfde woordgroep. 

Bijv. Voor eeuwig en altijd 

Wis en waarachtig

Foutief pleonasme

1. Je gebruikt een woord waarvan de betekenis al door een ander woord is duidelijk gemaakt. 

2. Deze woorden komen niet uit dezelfde woordgroep.  

Bijv.  de ronde bal 

Naar elders vertrekken. 

Hardop voorlezen.

Dubbele ontkenning

Je gebruikt twee ontkennende woorden. Die heffen elkaar dus eigenlijk weer op. 

1. Hij gebruikt nooit geen suiker.

2. De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het schoolfeest komen.

Ronde cirkel

1. pleonasme
2. tautologie

De mondelinge bespreking

1. pleonasme
2. tautologie

Het is gratis en voor niets.

1. pleonasme
2. tautologie

Ik heb nog nooit een onvoldoende gehaald voor Nederlands

1. Dubbele ontkenning
2. Geen dubbele ontkenning

Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.

1. pleonasme
2. tautologie

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.

1. pleonasme
2. tautologie

De bal is omlaag gevallen

1. pleonasme
2. tautologie

Wis en waarachtig is een

1. pleonasme
2. tautologie

Het is precies exact hetzelfde.

1. pleonasme
2. tautologie

Wat is geen dubbele ontkenning?

1. Ik vind het niet leuk dat jij mij hebt geslagen.
2. ik wil niet dat jij deze vraag niet fout doet.
3. Ik heb nooit geen Pizza gegeten.

Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.

1. pleonasme
2. tautologie

Het koude ijs zat als een dikke laag op de autoruit.

1. pleonasme
2. tautologie

Het wordt afgeraden om niet naar Egypte te reizen.

1. Dubbele ontkenning
2. Geen dubbele ontkenning

Welke is juist?

1. Ik wordt gek van die herrie en ook van het uitzicht wordt ik ook gek
2. Van pizza van slechte kwaliteit hou ik totaal niet.
3. Over het voorstel wilde hij na een tijdje toch over nadenken
4. Daar kan ik nooit niets zinnigs over zeggen.

De aandelenkoersen zijn gisteren omlaag gekelderd.

1. Pleonasme
2. Tautologie