This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
De Past Simple Verb Tense
Summary Lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de past simple verb tense begrijpen en toepassen in bevestigende, vraag en ontkennende zinnen, zowel met regular als irregular verbs.
Slide 2 - Slide
Benadruk het belang van het begrijpen van de past simple verb tense en geef aan welke vaardigheden de leerlingen moeten beheersen.
Wat weet je al over de past simple verb tense?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Past Simple Verb Tense?
De Past Simple Verb Tense wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond.
She talked to the teacher yesterday.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat de Past Simple Verb Tense is en waarom dit belangrijk is om te leren. Geef voorbeelden van zinnen in de past simple.
Regular Verbs
Regular verbs volgen een vast patroon in de past simple. Het werkwoord krijgt de uitgang -ed.
Slide 5 - Slide
Geef voorbeelden van regular verbs en hoe deze veranderen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van regular verbs.
Kleine uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.
Werkwoorden die kort zijn en eindigen in een klinker en medeklinker, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.
Slide 6 - Slide
Geef voorbeelden van uitzonderingen op de regels voor regular en irregular verbs. Bespreek waarom deze uitzonderingen belangrijk zijn om te weten.
Kleine uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.
Werkwoorden die eindigen op -y, met een klinker ervoor, krijgen volgens de regel -ed:
- to play: They played together last week.
Slide 7 - Slide
Geef voorbeelden van uitzonderingen op de regels voor regular en irregular verbs. Bespreek waarom deze uitzonderingen belangrijk zijn om te weten.
Irregular Verbs
Irregular verbs hebben geen vast patroon in de past simple. Deze moeten uit het hoofd geleerd worden.
Geef voorbeelden van irregular verbs en hoe deze veranderen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van irregular verbs.
Bevestigende Zinnen
In bevestigende (normale) zinnen staat de past simple van het werkwoord tussen het onderwerp en de rest van de zin.
I laughed at his jokes.
Er is maar 1 werkwoord in de zin en die staat in de past simple.
Slide 9 - Slide
Geef voorbeelden van bevestigende zinnen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het maken van bevestigende zinnen.
Practice the verbs
Vervoeg de volgende regular en irregular verbs.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen de oefening maken en bespreek daarna de antwoorden.
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: walk.
Slide 11 - Open question
This item has no instructions
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: go.
Slide 12 - Open question
This item has no instructions
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: play.
Slide 13 - Open question
This item has no instructions
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: eat.
Slide 14 - Open question
This item has no instructions
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: shout.
Slide 15 - Open question
This item has no instructions
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: see.
Slide 16 - Open question
This item has no instructions
Samenvatting
De Past Simple wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond.
Regular verbs (regelmatige werkwoorden) volgen een vast patroon in de past simple, terwijl irregular verbs geen vast patroon hebben.
Slide 17 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef aan wat de leerlingen nu moeten kunnen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel hier je vragen over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.