Jeugdjournaal: quiz 2-5 december 2022

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 2 december
tot en met
maandag 5 december 2022
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 2 december
tot en met
maandag 5 december 2022

Slide 1 - Slide

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Open question

Programma
1)    De foto bekijken. De tekst lezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    De video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   twee of meer woorden typen.
B)   of één of meer zinnen typen.
C)   of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Slide

Programma
1)    Video bekijken. Tekst meelezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    Video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   Twee of meer woorden typen.
B)   Of één of meer zinnen typen.
C)   Of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 4 - Slide

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden typen (of zeggen), die je niet
    eerder zelf genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 5 - Slide

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een schrijver.
2)  Kijk naar de video.​
3)  Lees de beginletter(s). Denk een halve minuut in stilte na.
4)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer.
5)  Praat samen over het woord.
6)  Schrijf bij elk nummer één woord.

Slide 6 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de ISK zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 7 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 8 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
TikTok is een bedrijf in 1) C__. Er zijn nieuwe 2) r__ bij TikTok. Die regels hebben te maken met je privacy. Mensen die bij TikTok werken, kunnen nu bij jouw persoonlijke 3) i__. TikTok kan de informatie misschien gebruiken voor 4) r__. Ze kunnen dan een reclame kiezen die goed bij jou past en zo 5) g__ verdienen. Maar de informatie kan misschien ook bij de regering van van China terecht komen.


Slide 13 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
TikTok is een bedrijf in 1) China. Er zijn nieuwe 2) regels bij TikTok. Die regels hebben te maken met je privacy. Mensen die bij TikTok werken, kunnen nu bij jouw persoonlijke 3) informatie. TikTok kan die informatie misschien gebruiken voor 4) reclame. Ze kunnen dan een reclame kiezen die goed bij jou past en zo 5) geld verdienen. Maar de informatie kan misschien ook bij de regering van van China terecht komen.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Veel 1) k__ zitten op TikTok. Sommige mensen die in de 2) p__ werken, vinden dat een probleem. Ze hebben veel 3) k__ op TikTok. Ze vinden de regels bij TikTok niet 4) s__ genoeg. In Europa zijn de regels veel strenger. Die mensen willen dat TikTok 5) v__ wordt. 

Slide 16 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Veel 1) kinderen zitten op TikTok. Sommige mensen die in de 2) politiek werken, vinden dat een probleem. Ze hebben veel 3) kritiek op TikTok. Ze vinden de regels bij TikTok niet 4) streng genoeg. In Europa zijn de regels veel strenger. Die mensen willen dat TikTok 5) verboden wordt. 

Slide 17 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 18 - Slide

Opdracht
Kies één van de video's.
A)  Typ (of zeg) twee of meer woorden, die je niet eerder
      genoemd hebt.
B)  Of typ (of zeg) één of meer zinnen.
C)  Of typ (of geef) een samenvatting van maximaal drie
     zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 19 - Slide

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 20 - Open question

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden typen (of zeggen), die je niet
    eerder zelf genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 21 - Slide

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord bedenken.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 23 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz