Jeugdjournaal: quiz 25-28 november 2022

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 25 november
tot en met
maandag 28 november 2022
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 25 november
tot en met
maandag 28 november 2022

Slide 1 - Slide

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Open question

Programma
1)    De foto bekijken. De tekst lezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    De video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   twee of meer woorden typen.
B)   of één of meer zinnen typen.
C)   of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Slide

Programma
1)    Video bekijken. Tekst meelezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    Video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   Twee of meer woorden typen.
B)   Of één of meer zinnen typen.
C)   Of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 4 - Slide

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden typen (of zeggen), die je niet
    eerder zelf genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 5 - Slide

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een schrijver.
2)  Kijk naar de video.​
3)  Lees de beginletter(s). Denk een halve minuut in stilte na.
4)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer.
5)  Praat samen over het woord.
6)  Schrijf bij elk nummer één woord.

Slide 6 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de ISK zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 7 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 8 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Het is onrustig in China. Op veel plaatsen zijn 1) d__/ p__ tegen de coronaregels. Die regels duren nu namelijk al 2) d__ jaar. In China zijn de 3) coronam__ veel 4) s__ dan in veel andere landen. In de hoofdstad Peking zijn bijvoorbeeld restaurants, parken en kantoren gesloten. En als iemand corona heeft, moet de hele buurt binnenblijven. En dat kan soms weken of zelfs maanden 5) d__. 

Slide 12 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Het is onrustig in China. Op veel plaatsen zijn 1) demonstraties / protesten tegen de coronaregels. Die regels duren nu al 2) drie jaar. In China zijn de 3) corona-maatregelen veel 4) strenger dan in andere landen. In de hoofdstad Peking zijn bijvoorbeeld restaurants en parken. En als iemand corona heeft, moet de hele buurt binnenblijven. En dat kan soms weken of zelfs maanden 5) duren. 

Slide 13 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Het wereldkampioenschap voetbal heeft ook wat te maken met de 1) d__. Op tv zie je stadions vol met 2) s__ uit de hele wereld. Zonder 3) m__ en dicht op elkaar. Maar in China laten ze dat niet zien. De 4) p__ wil namelijk niet dat de mensen daar zien dat de maatregelen in China veel strenger zijn dan in de rest van de 5) w__.


Slide 14 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Het wereldkampioenschap voetbal heeft ook wat te maken met de 1) demonstraties. Op tv zie je stadions vol met 2) supporters uit de hele wereld. Zonder 3) mondkapje en dicht op elkaar. Maar in China laten ze dat niet zien. De 4) president van China wil namelijk niet dat de mensen daar zien dat de maatregelen in China veel strenger zijn dan in de rest van de 5) wereld.


Slide 15 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 16 - Slide

Opdracht
Kies één van de video's.
A)  Typ (of zeg) twee of meer woorden, die je niet eerder
      genoemd hebt.
B)  Of typ (of zeg) één of meer zinnen.
C)  Of typ (of geef) een samenvatting van maximaal drie
     zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 17 - Slide

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 18 - Open question

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden typen (of zeggen), die je niet
    eerder zelf genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 19 - Slide

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord bedenken.
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 21 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz