Introductieles opdracht 1 en 2 verliefd zijn DISK

Introductie en doel van de les 
verliefd zijn

Dit hoofdstuk gaat over verliefd zijn.

Aan het eind van de les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo lwoo, b, kGroep 7,8Leerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Introductie en doel van de les 
verliefd zijn

Dit hoofdstuk gaat over verliefd zijn.

Aan het eind van de les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.

Slide 1 - Slide

timer
2:00
verliefd

Slide 2 - Mind map

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 3 - Slide

zoenen
een zoen geven / een kus geven
De man gaf de jarige vrouw drie zoenen op haar wang.




                                                              

Slide 4 - Slide

gelukkig
Wanneer je een blij en tevreden gevoel hebt
Zij zijn al twintig jaar gelukkig getrouwd.

Slide 5 - Slide

het verstand
kunnen denken en dingen begrijpen
Als je veel verstand hebt, werken je hersenen goed.
                                                                Hij heeft veel verstand van auto's.

Slide 6 - Slide

volwassen
zo oud dat je niet meer groeit
Zij hebben een volwassen dochter van 21 jaar.

Slide 7 - Slide

het geloof
zeker weten dat iets waar is of bestaat
Hun geloof is heel belangrijk voor moslims.
Het geloof in een God wordt steeds minder.
   

Slide 8 - Slide

Welk woord hoort NIET bij
"gelukkig"
A
blij
B
tevreden
C
verliefd
D
vervelend

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort NIET bij
"geloof"?
A
islam
B
christendom
C
sinterklaas
D
jodendom

Slide 10 - Quiz

Vul in:
In Nederland ben je vanaf 18 jaar ....................
A
volwassen
B
leerplichtig
C
klaar met studeren
D
slim

Slide 11 - Quiz

Maak een zin met "zoenen".

Slide 12 - Open question

Wat betekent "het verstand"?
A
het kunnen denken en begrijpen
B
iets verstaan
C
gezond eten
D
veel sporten

Slide 13 - Quiz

de liefde
het gevoel dat je van iets of van iemand houdt, of dat je iets of                    iemand heel leuk vindt
                                    Hij deed zijn werk met veel liefde.
                                                  Zij zorgen met veel liefde voor de dieren.

Slide 14 - Slide

verkering hebben
         het contact tussen twee mensen die verliefd op elkaar zijn
Ali heeft al twee maanden verkering met Marian.

Slide 15 - Slide

huilen
tranen uit je ogen laten stromen
De jongen begon te huilen toen hij met zijn fiets was gevallen.

Slide 16 - Slide

het liefdesverdriet
het verdriet om een liefde die voorbij is
De jongen had veel liefdesverdriet, want zijn vriendin had het uitgemaakt.

Slide 17 - Slide

de invloed
Iets wat gevolgen heeft voor iets of iemand anders.
Roken heeft een slechte invloed op je gezondheid. 
Klimaatverandering heeft grote invloed op de natuur.

Slide 18 - Slide

Welk woord hoort NIET bij
"het liefdesverdriet"?
A
huilen
B
het uitmaken
C
plezier
D
geen verkering meer

Slide 19 - Quiz

Wat hoort NIET bij
"de liefde"?
A
kriebels in je buik
B
geluk
C
plezier
D
volwassen

Slide 20 - Quiz

Maak een zin met
"invloed".

Slide 21 - Open question

Welk woord hoort NIET bij
"huilen"?
A
lachen
B
pijn
C
geloof
D
tranen

Slide 22 - Quiz

Maak een zin met
"verkering hebben".

Slide 23 - Open question

Maak oefening 1,  
op bladzijde 44 
van je boek.

Werk samen!!!

Ben je klaar? Maak 
dan oefening 6, 7 en 8
op bladzijde 47 en 48.

Slide 24 - Slide

de mening
wat je vindt van iemand of iets
Hij zegt wat hij vindt. Dat is zijn mening.        
Wat is jouw mening over  het geloof?    

Slide 25 - Slide

spontaan
als je iets direct en zonder na te denken zegt of doet
Toen de Oekraïners in de problemen kwamen, bood mijn buurvrouw spontaan haar hulp aan.

Slide 26 - Slide

het uitmaken
de relatie met iemand verbreken
Na een maand heeft het meisje het uitgemaakt met haar vriend.

Slide 27 - Slide

vreselijk
heel erg vervelend of slecht
Kanker is een vreselijke ziekte.

Slide 28 - Slide

geweldig
heel goed / heel mooi / heel leuk
De film was geweldig. Ik heb erg genoten.

Slide 29 - Slide

het advies
de raad die je aan iemand geeft
wat je tegen iemand zegt om te helpen
De dokter gaf de zieke man het advies om goed uit te rusten.

Slide 30 - Slide

uiteindelijk
op het laatst
We hebben lang op hem gewacht, maar uiteindelijk zijn we toch vertrokken.                                                                                                             

Slide 31 - Slide

Wat betekent
"de mening"?
A
wat je weet van iets of iemand
B
wat je vindt van iets of iemand
C
wat je hoort van iets of iemand

Slide 32 - Quiz

Maak een zin met het woord
"spontaan".

Slide 33 - Open question

Maak een zin met het woord
"vreselijk".

Slide 34 - Open question

Wel woord hoort NIET bij
"het advies"?
A
de raad
B
de tip
C
de hulp
D
de mening

Slide 35 - Quiz

Maak een zin met het woord "uiteindelijk"

Slide 36 - Open question

Wel woord hoort NIET bij
"geweldig"?
A
heel saai
B
heel mooi
C
heel goed
D
heel leuk

Slide 37 - Quiz

Maak een zin met het woord
"het uitmaken"

Slide 38 - Open question

Maak oefening 2,
op bladzijde 45
van je boek.

Werk samen!!!

Ben je klaar? Maak
dan oefening 6, 7 en 8
op bladzijde 47 en 48.


Slide 39 - Slide