les 5: tekstdoelen, leesstrategieën, feiten-meningen, beeld-opmaak
Welke worst is zonder R, ook worst?
timer
0:20
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 4
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welke worst is zonder R, ook worst?
timer
0:20
Slide 1 - Open question
Teksten leren begrijpen
Slide 2 - Slide
Tekstbegrip
Onderwerp en hoofdgedachte
Leesstrategieën
Tekstdoel
Feiten en meningen
Functies inleiding en slot
Tussenkopjes
Tekstverbanden en signaalwoorden
Betekenis onbekende woorden
Slide 3 - Slide
Tekstdoelen
Informeren: je geeft informatie
Instructies geven: je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.
Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening, dus het tekstdoel is overtuigen.
Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.
Amuseren (of ontroeren): je wil bij de lezer emoties oproepen
Slide 4 - Slide
Hoe herken je het verschil?
Slide 5 - Slide
De hoofdgedachte is waar de tekst over gaat in 1 tot 3 woorden.
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 6 - Quiz
Welke leesstrategie pas je toe als je wilt weten of je een artikel helemaal wil lezen of niet?
A
Scannend lezen
B
Zoekend lezen
C
Grondig lezen
D
Kritisch lezen
Slide 7 - Quiz
Het tekstdoel van een aanmeldformulier voor een schoolfeest is....
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
instrueren
Slide 8 - Quiz
Bij een feit kun je controleren of de informatie juist is, bij een mening niet.
A
klopt
B
klopt niet
Slide 9 - Quiz
docent.plot26.nl
Slide 10 - Link
Opdrachtje:
Zoek zo snel mogelijk twee voorwerpen: een rood voorwerp en een groenvoorwerp.
Ik lees een aantal stellingen voor. Is de stelling juist, dan houd je het groenevoorwerp voor de camera. Is de stelling onjuist, dan houd je het rode voorwerp voor de camera.
Slide 11 - Slide
Stellingen over de indeling van een tekst
De titel vertelt vaak al iets over het onderwerp van de tekst.
'Illustratie' en 'plaatje' betekent hetzelfde.
In de inleiding van een tekst staat altijd de mening van de schrijver.
Een tussenkopje is hetzelfde als een alinea.
Onder tussenkopjes staan deelonderwerpen van een tekst.
De belangrijkste informatie in een alinea vind je vaak aan het begin of het einde van de alinea.
Je kunt de hoofdgedachte van de tekst vaak vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
Een mening kun je controleren op juiste feiten.
Met een argument onderbouw je je mening.
Slide 12 - Slide
Maak de tussentijdse oefentoets bij werkblad 2 (met jullie eigen vragen)
Open de bijlage op Magister bij de les van vadaag
Maak de opdrachten in het document
Mail de ingevulde toets naar mij: r.hendriks@het-rijks.nl
Blijf in Teams, camera en mic uit
Eerder klaar = pauze
NIET AF = NABLIJVEN
timer
20:00
Slide 13 - Slide
Wat hebben we vandaag aangestipt:
Leesstrategieën
Tekstdoel
Tekstsoort
Feiten en meningen
Indeling van een tekst
Slide 14 - Slide
Met welke onderdelen van vandaag zou je graag nog meer willen oefenen?
Slide 15 - Mind map
Beeld en opmaak
De drie functies van afbeeldingen:
de afbeelding dient om aandacht te trekken
de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen
de afbeelding voegt een nieuw informatie-element toe.