Er staan 3 huizen in de brand; een rood huis, een geel huis en een groen huis? Welke gaat de ambulance blussen?
1 / 20
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 4
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Er staan 3 huizen in de brand; een rood huis, een geel huis en een groen huis? Welke gaat de ambulance blussen?
Slide 1 - Open question
Teksten leren begrijpen
Slide 2 - Slide
Tekstbegrip
Onderwerp en hoofdgedachte
Leesstrategieën
Tekstdoel
Feiten en meningen
Functies inleiding en slot
Tussenkopjes
Tekstverbanden en signaalwoorden
Betekenis onbekende woorden
Slide 3 - Slide
Weet je nog, leesstrategieën..
Ontspannend lezen: gewoon lekker lezen!
Zoekend lezen: Je zoekt naar een geschikte tekst of naar bepaalde informatie.
Scannend lezen: Je wilt snel weten waar een tekst over gaat en of hij interessant is om verder te lezen.
Grondig lezen: Je wilt echt begrijpen wat je leest en je wilt het onthouden.
Kritisch lezen: Je wilt weten of het waar is wat je leest en of jij het met de tekst eens bent.
Slide 4 - Slide
Welke leesstrategie gebruik je als je de kennis uit een hoofdstuk van biologie moet onthouden voor een toets?
A
Scannend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen
D
Ontspannend lezen
Slide 5 - Quiz
Welke leesstrategie pas je toe als je een woordenboek gebruikt om de betekenis van een woord wil weten.
A
Scannend lezen
B
Zoekend lezen
C
Grondig lezen
D
Kritisch lezen
Slide 6 - Quiz
Tekstdoelen
Informeren: je geeft informatie
Instructies geven: je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.
Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening, dus het tekstdoel is overtuigen.
Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.
Amuseren (of ontroeren): je wil bij de lezer emoties oproepen
Slide 7 - Slide
Tekstsoorten
Een informatieve tekst, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een artikel.
Een instructie, bijvoorbeeld een kookboek of een handleiding voor het in elkaar zetten van een kast van de Ikea.
Een overtuigende tekst, bijvoorbeeld een recensie of een betoog in de krant.
Een activerende tekst, bijvoorbeeld een advertentie of een bijsluiter bij medicijnen.
Een amuserende tekst, bijvoorbeeld een stripverhaal of gedicht
Slide 8 - Slide
Zoek in je omgeving naar een stukje tekst. Maak er een foto van en upload de foto hier. Zet erbij wat voor een soort tekst dit is (blz. 30).
timer
5:00
Slide 9 - Open question
Welke tekstsoort hoort bij welk tekstdoel?
Activeren (handelen)
Amuseren (emoties)
Overtuigen (mening)
Informeren (informatie)
Slide 10 - Drag question
Feiten of meningen?
Slide 11 - Slide
Hoe herken je het verschil?
Slide 12 - Slide
Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening
Slide 13 - Drag question
docent.plot26.nl
Slide 14 - Link
Opdrachtje:
Zoek zo snel mogelijk twee voorwerpen: een rood voorwerp en een groenvoorwerp.
Ik lees een aantal stellingen voor. Is de stelling juist, dan houd je het groenevoorwerp voor de camera. Is de stelling onjuist, dan houd je het rode voorwerp voor de camera.
Slide 15 - Slide
Stellingen over de indeling van een tekst
De titel vertelt vaak al iets over het onderwerp van de tekst.
'Illustratie' en 'plaatje' betekent hetzelfde.
In de inleiding van een tekst staat altijd de mening van de schrijver.
Een tussenkopje is hetzelfde als een alinea.
Onder tussenkopjes staan deelonderwerpen van een tekst.
De belangrijkste informatie in een alinea vind je vaak aan het begin of het einde van de alinea.
Je kunt de hoofdgedachte van de tekst vaak vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
Een mening kun je controleren op juiste feiten.
Met een argument onderbouw je je mening.
Slide 16 - Slide
Maak de tussentijdse oefentoets bij werkblad 2 (met jullie eigen vragen)
Open de bijlage op Magister bij de les van vadaag
Maak de opdrachten in het document
Mail de ingevulde toets naar mij: r.hendriks@het-rijks.nl
Blijf in Teams, camera en mic uit
Eerder klaar = pauze
NIET AF = NABLIJVEN
timer
20:00
Slide 17 - Slide
Wat hebben we vandaag aangestipt:
Leesstrategieën
Tekstdoel
Tekstsoort
Feiten en meningen
Indeling van een tekst
Slide 18 - Slide
Met welke onderdelen van vandaag zou je graag nog meer willen oefenen?
Slide 19 - Mind map
Beeld en opmaak
De drie functies van afbeeldingen:
de afbeelding dient om aandacht te trekken
de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen
de afbeelding voegt een nieuw informatie-element toe.