Blok 8 les 6/7 Communicatie en reflectie

Blok 8 PDO les 6/7
1 / 43
next
Slide 1: Slide
PDOMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Blok 8 PDO les 6/7

Slide 1 - Slide

Nodig voor deze les
Leer- en werkboek: Basisboek Didactiek, Communicatie en Organisatie
Hoofdstuk 7.3 en 7.4

Telefoon of laptop om deel te nemen aan de lessonup

Eventueel laptop of pen en papier voor aantekeningen

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 7
7.1 Communiceren kan je leren
7.2 Ken jezelf: reflecteren
7.3 Omgaan met reacties van anderen
7.4 In gesprek gaan
7.5 Verslag uitbrengen
7.6 Jezelf laten zien

Slide 3 - Slide

Deze les
Onderzoek werkwoordspelling Jojanneke
Terugblik op de vorige les
Doelen van deze les
Uitleg 7.3 en 7.4
Opdrachten maken/samenvatting maken

Slide 4 - Slide

Onderzoek Jojanneke
Schrijf op of je het schrijft met t, d of dt

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Terugblik op de vorige paragrafen


Wat weet je nog?
Drie vragen

Slide 7 - Slide

In welke stap/fase van het reflectiemodel van Korthagen kom je de STARRT methode weer tegen?
A
Stap 1
B
Stap 2 en 3
C
Stap 4
D
Stap 5

Slide 8 - Quiz

Jij hebt een les gegeven over de Egyptenaren.
Na de les denk je na over je eigen handelen om daar de volgende keer beter van te worden. Wat doe je dan?
A
Analyseren
B
Reflecteren
C
Consumeren
D
Debatteren

Slide 9 - Quiz

Als iemand met zijn armen over elkaar gevouwen zit en achterover leunend, welke vorm van lichaamshouding past hier dan bij?
A
Open houding
B
Gesloten houding

Slide 10 - Quiz

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • kun je uitleggen wat er wordt bedoelt met positieve, negatieve en opbouwende feedback
  • wat de invloed is van een ik/jij boodschap
  • welke soorten gesprekken er zijn
  • kun je verschillende gespreksvaardigheden en gespreksniveaus benoemen

Slide 11 - Slide

7.3 Omgaan met reacties van anderen

Slide 12 - Slide

                      Stage   leerlingen   ouders    praktijkopleider

vrienden                                                         je vriend/vriendin

trainer     sportvrienden     SLB'er     klasgenoten        baas

collega's             reacties op FB / Insta / Snapchat    

onbekenden tijdens stappen/in het verkeer/ enz.
Feedback   

Slide 13 - Slide

Feedback geven

Jij krijgt als onderwijsassistent feedback op de opdrachten die je op stage doet.
er wordt vertelt wat je goed doet,
wat je nog kunt verbeteren,
zet de feedback om in nieuw gedrag bij de volgende activiteit.


Slide 14 - Slide

Feedback geven
Vraag: op welke wijze geven de leerlingen in jouw stageklas, of vroeger in jouw eigen klas, feedback op elkaar?

Slide 15 - Slide

Goede feedback geven
  • Controleer of diegene die je feedback geeft er open voor staat.
  • Zorg voor een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen.
  • Benoem wat je bedoelt en waarom je dat vindt.
  • Gebruik 'ik' boodschappen. Met een 'ik' boodschap houd je het gevoel bij jezelf. Een 'jij' boodschap is aanvallender.
  • Vraag om een reactie van de ander. Is diegene het er mee eens of niet? Luister ook waarom wel of niet.

Slide 16 - Slide

Feedback ontvangen
  • Besef dat feedback meestal wordt gegeven om je te helpen, je beter te maken.
  • Luister naar de feedback die je krijgt
  • Neem een open houding aan, zo kom je geïnteresseerd over.
  • Begrijp je de feedback niet, vraag dan door.
  • Bedenk of je deze feedback vaker hebt gekregen, is het terecht, van wie krijg je hem. Bedenk dan wat je er mee gaat doen.
  • Bedank de ander voor de feedback.

Slide 17 - Slide

Verschil in geven van feedback
2 filmpjes

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

7.4 In gesprek gaan

Slide 21 - Slide

In de volgende sheets bespreken we de volgende onderdelen:


  • verschillende soorten gesprekken
  • verschillende gespreksvaardigheden
  • communiceren met collega's
  • communiceren met ouders

Slide 22 - Slide

Verschillende soorten gesprekken

  • Open gesprekken: de inhoud en structuur van het gesprek liggen niet vast.
  • Gesloten gesprek: de inhoud en structuur van het gesprek wel vast.
  • Half open gesprek: de structuur van het gesprek staat vast, alleen de inhoud nog niet. De aanwezigen kunnen een eigen invulling aan het gesprek geven. Bv. een ouder gesprek. 

Slide 23 - Slide

Welke twee gesprekken vergen meer voorbereiding en waarom?
Open, gesloten, halfopen.

Slide 24 - Open question

7.4 In gesprek gaan
                                             Verschillende gespreksvaardigheden
- gesloten vragen
- open vragen
- actief luisteren
- doorvragen
- samenvatten
- stiltes laten vallen.
Opdracht: lees de 6 kopjes rustig door (blz. 270t/m 272). Hier heb je 5 minuten de tijd voor. Klaar? Kijk vast naar de vragen in je werkboek. In de volgende 3 sheets komen vragen over deze vaardigheden.
             
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Verschillende gespreksvaardigheden

gesloten vragen
open vragen
actief luisteren
doorvragen
samenvatten
stiltes laten vallen.
timer
5:00

Slide 26 - Slide

Welke gespreksvaardigheden heb je nodig bij een slechtnieuwsgesprek met een ouder?
A
Open vragen, actief luisteren, stiltes laten vallen en samenvatten
B
Gesloten vragen, doorvragen en samenvatten
C
Open vragen, doorvragen en samenvatten
D
Gesloten vragen, stiltes laten vallen en actief luisteren.

Slide 27 - Quiz

Welke vraag is een open vraag?
A
In welk jaar ben jij begonnen met volleybal?
B
Gaat Yasmine nog steeds met Job?
C
Waar eet jij liever? Bij de Mac of de Burgerking?
D
Wat ga je dit weekend doen?

Slide 28 - Quiz

Er komt een kind na de pauze bij je met een vervelende gebeurtenis op het plein. Welke twee gespreksvaardigheden zijn dan belangrijk om te gebruiken?
A
Stiltes laten vallen en samenvatten
B
Actief luisteren en doorvragen
C
Open vragen en stiltes laten vallen
D
Gesloten vragen en samenvatten

Slide 29 - Quiz

Verschillende niveaus
  • inhoudsniveau
  • betrekkingsniveau
  • metacommunicatie

Slide 30 - Slide

Inhoudsniveau
Datgene waarover gesproken wordt

Slide 31 - Slide

Betrekkingsniveau
De relatie tussen de betrokkenen

Slide 32 - Slide

Metacommunicatie
Communiceren over communicatie

Benoemen hoe de communicatie gaat volgens jou

Slide 33 - Slide

Communiceren met collega's
In het onderwijs wordt veel met elkaar gecommuniceerd.
Tijdens je stage doe je dat ook met je collega's.

Informele gesprekken: gesprekken in de pauze, bij elkaar in de klas, enz.
Teamoverleg: bv: onderbouw team: wat gaan we doen met het thema water?
Vergadering: wordt vaak geleid door de directeur. Er is een agenda en het verloopt volgens een bepaalde structuur.



Slide 34 - Slide

Communiceren met ouders
Als onderwijsassistent heb je regelmatig te maken met ouders.
Hoe jonger het kind, hoe intensiever het contact met de ouders is.
Communicatie kan mondeling verlopen d.m.v. gesprekken, maar ook schriftelijk. Bv. Parro, e-mail of nieuwsbrieven.
Gescheiden ouders:
Belangrijk: maak afspraken met deze ouders hoe de communicatie moet verlopen. Beide ouders hebben recht op informatie over hun kind. Uitzondering: wanneer één van de ouders geen wettelijk gezag heeft.


Slide 35 - Slide

Terugblik
  Wat weet je nog van deze les?
5 vragen

Slide 36 - Slide

In een zorggesprek kun je beter geen stiltes laten vallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

In dit gesprek staat de opbouw en de inhoud van het gesprek vast.
A
Open gesprek
B
Gesloten gesprek
C
Half open gesprek

Slide 38 - Quiz

Als je een kort, specifiek antwoord wilt hebben. Wat voor soort vraag stel je dan?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 39 - Quiz

Hebben ouders altijd informatierecht over hun kind?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quiz

In welk niveau communiceer je over het communiceren?
A
Inhoudsniveau
B
betrekkingsniveau
C
metacommunicatie

Slide 41 - Quiz

Aan de slag
Ga bezig met het maken van de opdrachten of maak een samenvatting van de paragrafen

Slide 42 - Slide

Volgende les
Vrijdag 3 juni

Paragraaf 7.5 en 7.6

Slide 43 - Slide