This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
wat zijn regels?
A
voorschriften waar je je aan moet houden
B
met regels weet je hoe je je doel moet bereiken
C
zijn niet verplicht om je je aan te houden
D
regels zijn doelen voor de toekomst
Slide 1 - Quiz
ik hou mij aan de regels.
nee doek niet
ja altijd
Slide 2 - Poll
waar gaat een visie over?
A
wat een bedrijf nu wilt bereiken.
B
over wat ze in de toekomst willen bereiken.
C
over de gezondheid van werknemers
D
het is een soort feedback
Slide 3 - Quiz
waar kun je geschreven regels vinden?
A
in de arbowet
B
in je contract
C
in huisregels
D
in protocollen
Slide 4 - Quiz
wat is HACCP?
Slide 5 - Mind map
wat is een richtlijn?
A
een richtlijn is advies hoe je het best kan handelen in een situatie
B
is een regel waar je je aan moet houden.
C
een wet die gemaakt is door de overheid
Slide 6 - Quiz
wat is een protocol?
A
en volledig uitgewerkt voorschrift
B
hetzelfde als een richtlijn
C
een manier waarop je zou kunnen werken.
Slide 7 - Quiz
welke wet gaat voor veiligheid op de werkvloer
A
haccp
B
arbeidstijdenwet
C
arbowet
D
wbp
Slide 8 - Quiz
wat staat er in een beroeps of gedragscode
A
hoe medewerkers zich moeten gedragen
B
hoe je moet reageren op je gasten
C
hoe je moet handelen bij noodgevalleb
Slide 9 - Quiz
Bevoegd betekent dat je...
A
je hebt de theorie gehad en je mag het uitvoeren
B
je mag de handeling doen van de wet
C
je hebt geoefend in de praktijk
D
je hebt iemand naast je die meekijkt
Slide 10 - Quiz
Je blijft ten alle tijden zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van een handeling.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quiz
de wet WKKGZ is...
A
wet kwaliteit, klachten en verschillen zorg
B
wet kwaliteit, klachten en geschillen zorgvrager
C
wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
D
wet kwaliteit, kwantiteit en geschillen zorg
Slide 12 - Quiz
WGBO gaat over.. meerdere antwoorden mogelijk
A
regelt het medisch beroepsgeheim
B
geldt voor medische onderzoeken
C
de zorgverlener geeft hiervoor toestemming
D
De cliënt moet toestemming geven
Slide 13 - Quiz
WZD is
A
wet ziekte en dwang
B
wet zorg en dwang
C
wet zorgvrager en dwang
D
wet ziekteverschijnsel en dwang
Slide 14 - Quiz
Een zorgvrager met Alzheimer haalt tot vervelends toe steeds haar kledingkast leeg... de zorgverlener verstopt de sleutel .
A
dit mag volgens de WZD
B
dit mag niet volgens de WZD
Slide 15 - Quiz
Een belangrijke vraag tijdens de afweging bij de WZD is..
A
Ja, omdat
B
Nee, omdat
C
Ja, tenzij
D
Nee, tenzij
Slide 16 - Quiz
Bij een vermoeden van huiselijk geweld moet jij dit altijd verplicht melden.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 17 - Quiz
De instelling waar jij werkt is verplicht om een protocol te hebben omtrent de meldcode.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 18 - Quiz
Het CIZ is...
A
Contact indicering zorg
B
Centrum indicatiestelling zorg
C
Centrum individuele zorg
D
Contact indicatiestelling zorg
Slide 19 - Quiz
Het doel van WLZ is..
A
Langdurige zorg te verlenen voor de thuiszorg
B
24- uur zorg
C
te kijken in hoeverre iemand thuis kan wonen
D
passende zorg te vinden
Slide 20 - Quiz
Het is al 22:30 en bijna alle cliënten liggen in bed. Een cliënt wil niet naar bed. Je benoemd dat hij naar bed moet, en als hij nu niet gaat, moet hij morgen eerder naar bed.
A
Dwang
B
Drang
Slide 21 - Quiz
Een cliënt doet haar zelf telkens pijn, zij slaat op haar gezicht en trekt aan haar eigen haar. Er is voor gekozen om haar vast te maken aan haar bed om dit te voorkomen.
A
Dwang
B
Drang
Slide 22 - Quiz
Een cliënt wil haar avond eten niet opeten, maar dit moet omdat zij een speciale voedingsdieet heeft. Je benoemd dat als zij haar eten niet opeet dat dit prima is, maar dat ze dan geen toetje krijgt.