H3_SK_H3_Week4_Les1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Keuze momenten
  • Aan opdrachten werken
  • Afsluiten les

Slide 3 - Slide

Weektaak vorige week
Toetsen:
- Toets over H2.1 t/m H2.3
Activiteiten in de les:
- Uitleg massaverhoudingen
Weektaak:
- Bestuderen dikgedrukte begrippen 2.4
- Maken vragen:40,41,42 en 43 uit 2.4

Slide 4 - Slide

Weektaak
- Formuleblad uit je hoofd leren!

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
- Ik ken de symbolen van 38 atoomsoorten.
- Ik ken de molecuulformules van 25 belangrijke moleculen.
- Ik weet wat de coëfficient en index is een molecuul formule.
- Ik kan van een stof de systematische naamgeven.

Slide 6 - Slide

Speciale regels
Zuurstof wordt oxide
Fluor wordt fluoride
Chloor wordt fluoride
Broom wordt bromide
Zwavel wordt sulfide

Slide 7 - Slide

Wat is de systematische naam van water?
A
waterstofzuurstof
B
diwaterstofzuurstof
C
waterstofoxide
D
diwaterstofoxide

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van de volgende formule?
NF3
A
Stikstoftrifluor
B
Stikstoftrifluoride
C
Fluornitride
D
Stikstofhalogeen

Slide 9 - Quiz

Atomen
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
Moleculen uit atomen
Atomen zijn niet te vernietigen
Een element bestaat uit 1 soort stof.
Een molecuul bestaat uit 2 of meer atomen

Slide 10 - Slide

Zuivere stoffen
Ontleedbare stoffen 
Deze stoffen kan je verder ontleden.
Ze bestaan uit 2 of meer soorten atomen.

Niet-ontleedbare stoffen
Deze stoffen kan je niet verder ontleden
Ze bestaat uit 1 soort atomen.

Slide 11 - Slide

Atomen
Elk atoom heeft een naam en een symbool


Naam
Symbool
Molecuulformule
Goud
Au
(zelfde)
Helium
He
(zelfde)
Waterstof
H
H2
Zuurstof
O
O2

Slide 12 - Slide

Gebruik tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 uit je boek.
Wat is het symbool van platina?
A
Pt
B
Pa
C
Pl
D
Pi

Slide 13 - Quiz

Gebruik tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 uit je boek.
Wat is het symbool van chloor?
A
Ch
B
Cl
C
Co
D
Cr

Slide 14 - Quiz

Gebruik tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 uit je boek.
Wat is het molecuulformule van jood?
A
I2
B
I
C
J
D
J2

Slide 15 - Quiz

Coëfficient en index

Slide 16 - Slide

Hoeveel koolstof atomen, C, zitten er in sacharose?
C12H22O11
A
11
B
22
C
12
D
1

Slide 17 - Quiz

Hoeveel ijzer atomen, F, zitten er in roest?
Fe2O3
A
3
B
1
C
2
D
5

Slide 18 - Quiz

Systematische naam
Elke stof heeft:
- Een molecuulformule bestaande uit de symbolen van de atomen
- Elke stof heeft een systematische naam
- Sommige stoffen hebben een triviale naam (andere naam, alias)

Slide 19 - Slide

Telwoorden in systematische namen
1 atoom aanwezig, is mono
2 atomen aanwezig, is di
3 atomen aanwezig, is tri
4 atomen aanwezig, is tetra
5 atomen aanwezig, is penta
6 atomen aanwezig, is hexa

Slide 20 - Slide

Opdrachten
Geef de systematische naam van:
1. SO2
2. N2O4
3. ClO4
Geef de molecuulformule van de volgende stoffen:
4. Diwaterstofoxide
5. Stikstofdioxide
6. Diwaterstofsulfide

Slide 21 - Slide

Toets bespreken

Slide 22 - Slide

Toets afspreken
Formules
Reactievergelijkingen
Paragraaf 3.1 t/m 3.3 van het boek

Slide 23 - Slide

Werken aan opdrachten uit het boek
Doe de opdrachten in je schrift dus niet op je laptop!!!
Doe ze nog een keer als je ze al gedaan hebt (vorig jaar).

Opdracht 10, 11, 13, 14

Slide 24 - Slide

Afsluiting leerdoelen
- Ik ken de symbolen van 38 atoomsoorten.
- Ik ken de molecuulformules van 25 belangrijke moleculen.
- Ik weet wat de coëfficient en index is een molecuul formule.
- Ik kan van een stof de systematische naamgeven.

Slide 25 - Slide