M2 H1 Prijselasticiteit §3

H1 De vraag
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1 De vraag

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt een procentuele verandering berekenen. 
  • Je kunt uitleggen wat prijselasticiteit is.
  • Je kunt de prijselasticiteit berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe de prijselasticiteit van invloed is op de omzet.

Slide 2 - Slide

Wat is 'de vraag'?
A
Hoeveel mensen kopen van een product
B
Hoeveel mensen ver-kopen van een product

Slide 3 - Quiz

Als de prijs van een product stijgt,
dan ...
A
stijgt de vraag
B
daalt de vraag

Slide 4 - Quiz

Als de prijs van een product daalt,
dan ...
A
daalt de vraag
B
stijgt de vraag

Slide 5 - Quiz

Wat is de 'omzet'?
A
Hoeveelheid verkochte producten x de verkoopprijs
B
Het aantal verkochte producten
C
Afzet x verkoopprijs

Slide 6 - Quiz

Het negatieve verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid,
zie je aan ..
A
Het minteken voor de prijs in de vraagfunctie
B
Het plusteken voor de prijs in de vraagfunctie

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vraaglijn?
A
Qv = -2p + 100
B
Qv = -10P +85

Slide 8 - Quiz

Wat is het 'consumentensurplus'?
A
Wat mensen meer bereid zijn te betalen dan ze moeten betalen
B
Dat de prijs van producten hoger is dan de betalingsbereidheid

Slide 9 - Quiz

Wat zijn complementaire producten?
A
Producten die ieder in dezelfde behoefte voorzien
B
Producten die samen in een bepaalde behoefte voorzien

Slide 10 - Quiz

Wat zijn substitueerbare producten?
A
Producten die ieder in dezelfde behoefte voorzien
B
Producten die samen in een bepaalde behoefte voorzien

Slide 11 - Quiz

Een koffiezetapparaat en koffiecups zijn:
A
Substitueerbare producten
B
Complementaire producten

Slide 12 - Quiz

Koffie en thee zijn:
A
Substitueerbare producten
B
Complementaire producten

Slide 13 - Quiz

Uitleg op bord
Procentuele verandering prijs en hoeveelheid


Slide 14 - Slide

Uitleg op bord
  • Hoeveel % daalt de prijs van € 0,40 naar 0,30?
  • Hoeveel % stijgt de bijbehorende vraag?
  • Hoeveel % daalt de prijs van € 0,30 naar 0,20?
  • Hoeveel % stijgt de bijbehorende vraag?
  • 0,40 => 0,30 = -25%, de vraag van 10 => 20 = +100%
  • 0,30 => 0,20 = -33,33%, de vraag van 20 => 30 = +50%

Slide 15 - Slide

Uitleg op bord
Prijselasticiteit (van de gevraagde hoeveelheid): hoe sterk de gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg van een prijsverandering.


Slide 16 - Slide

Uitleg op bord
Omzet: hoeveelheid x prijs
Wat is de invloed op de omzet?
Prijsstijging bij een elastische vraag? 
  • De hoeveelheid daalt sterker dan de prijs stijgt.
Prijsstijging bij een inelastische vraag?
  • De hoeveelheid daalt minder sterk dan de prijs stijgt.

Slide 17 - Slide

Uitleg op bord
Omzet: hoeveelheid x prijs
Wat is de invloed op de omzet?
Prijsdaling bij een elastische vraag? 
  • De hoeveelheid stijgt sterker dan de prijs daalt.
Prijsdaling bij een inelastische vraag?
  • De hoeveelheid stijgt minder sterk dan de prijs daalt.

Slide 18 - Slide