Regel 1: Is het persoonsvorm? Ja, bij ik stam, bij jij/zij/hij/het/u stam +t
Regel 2: ander werkwoord? Sterk werkwoord: spel het zoals je geleerd hebt
Zwak werkwoord: Gebruik het 't ex-kofschip. Neem het hele werkwoord min -en. Zit de laatste letter in 't ex-kofschip? Dan krijg je een t. Zo nee, dan krijg je een -d.
De persoonsvorm staat meestal aan het begin van de zin.
Het voltooid deelwoord staat meestal achteraan de zin. In diezelfde zin staat een vorm van zijn/worden/blijven.