Appelflap

• Consumptieve techniek
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom klas 2

Hoe gaat het met jullie?

1. super
2. het kan beter
3. het gaat goed
4. niet zo goed

Basisregels

Leerdoelen

Leerling kan een weegschaal op 0 zetten

Leerling kan balletjes draaien van het mengsel

Vorige week

Herhaling vorige week

Wat heb je geleerd?

Ingredïenten

1 appel

2 plak bladerdeeg 

1 ei  

1
theelepel kaneel 

2 eetlepels suiker 

Materialen

Groene snijplank

Koksmes 

Eetlepel 

Bord 

Invetkwast 

Vork 

Voordat je begint

Emmer sop vullen en klaarzetten in je werkbank 

Schort om + haarnetje op 

Handen wassen met zeep (20 sec) 

Werkbank controleren 

Uitvoeren

Schil de appel

Boor het klokhuis uit de appel

Snij de appel in plakken

Snij de appel in repen

Uitvoeren

- Snij de repen appel in blokjes(brunoise)

- Doe in de bekken:  

Appel

Suiker

Kaneel

-
Meng dit door elkaar 

Uitvoeren

Leg een beetje mengsel op het bladerdeeg

Vouw het in een driehoek

Druk de randjes dicht met een vork

Haal het plastic van de appelflap en leg het 

op het bakpapier

Uitvoeren

Smeer de appelflap in met ei

Strooi wat suiker over de appelflap

Bak het af in de oven. 15 a 20 minuten 

Uitvoeren

Smeer de appelflap in met ei

Strooi wat suiker over de appelflap

Bak het af in de oven. 15 a 20 minuten 

Schoonmaken

1. Afwassen van het gebruikte materiaal

2. Maak de bovenkant van de werkbank schoon 

3. Maak het fornuis schoon 

4. Maak de binnenkant van de pannenkast schoon 

5. Maak de lade schoon 

A. Binnenkant

B. Buitenkant

Leerdoelen behaald?

Leerling kan een weegschaal op 0 zetten 

Leerling weet wat bladerdeeg is

Leerling kan met een vork bladerdeeg dichtduwen

Hoe vond je het schoonmaken gaan?

1. Heel goed, geen verbeterpunten
2. Goed, kan iets beter
3. Niet zo goed, kan veel beter
4. Slecht, het is nog vies en moet opnieuw

Ben je blij met het eindresultaat?
Vertel ook waarom je wel of niet blij bent.

Hoe ging het samenwerken?

1. Heel erg goed, alles was goed verdeeld
2. Goed, maar het kan beter
3. Niet zo goed, de een heeft meer gedaan dan de ander
4. Slecht, de verdeling klopte niet