Les 2 klimaat 4 vwo

Les 2: Klimaatgebieden en klimaatverandering
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 2: Klimaatgebieden en klimaatverandering

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je:
  • Klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen.
  • De klimaatclassificatie van Köppen lezen.
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 2 - Slide

Klimaatgebieden (1)
  • De klimaatclassificatie van Köppen: dit is gebaseerd op de samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei. 
  • Als het klimaat zo sterk is veranderd dat de natuurlijke plantengroei echt anders is, dan spreken we van een ander klimaat.
  • Bij deze verdeling onderscheiden we vijf hoofdgroepen: A (tropische klimaten), B (droge klimaten), C (gematigde klimaten), D (landklimaten) en E (polaire klimaten). 

Slide 3 - Slide

Klimaatgebieden (2)
  • Vervolgens maken we een verdere onderverdeling in de klimaten aan de hand van de periode waarin weinig regen valt, een droogte-index en de temperatuur. 
  • Grote gebieden die qua klimaat ongeveer hetzelfde zijn, noemen we klimaatgebieden. Omdat die vaak samengaan met overeenkomsten in vegetatie en landschap, komen die vaak overeen met zogenaamde landschapszones.

Slide 4 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=6Itp6XOgkYM&t=200s

Slide 5 - Slide

Welke klimaatgebieden heb je allemaal?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn de 5 hoofdgroepen van de verschillende klimaatzones?

Slide 7 - Open question

3 klimaatfactoren (1)
  • De eerste klimaatfactor is de geografische breedteligging
  • Op de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht in. Daarom is het daar warm. 
  • Hoe verder je van de evenaar verwijderd raakt, hoe schuiner de zonnestralen invallen. Daarom neemt de temperatuur richting de polen af.

Slide 8 - Slide

3 klimaatfactoren (2) 
  • De tweede klimaatfactor zijn gebergte en hoogte.
  • Gebergten hebben een grote invloed op het klimaat. Als je hoger komt, wordt het kouder. Daarnaast ligt achter de bergen vaak een droog gebied.

Slide 9 - Slide

3 klimaatfactoren (3)
  • De derde klimaatfactor is het type oppervlak. Oceanen en continenten hebben ook een grote invloed op het klimaat. 
  • Opwarming en afkoeling van oceanen gaat langzamer dan van continenten. Gebieden aan zee kennen een kleiner verschil in temperatuur tussen zomer en winter. Daarnaast kan de lucht boven een oceaan veel vocht opnemen, waardoor gebieden aan zee meer neerslag kennen. 

Slide 10 - Slide

Wat zijn klimaatfactoren?

Slide 11 - Open question

Van welke klimaatfactoren zijn we afhankelijk?
A
Geografische breedteligging, gebergte/hoogte en type oppervlak
B
Breedteligging, kappen van bomen en het smelten van ijs
C
Het smelten van ijs, gebergte/hoogte en de mens
D
Ontbossing, breedteligging en type oppervlak

Slide 12 - Quiz

Het klimaat in Nederland
  • Nederland kent volgens het Köppensysteem een Cf- klimaat, zonder hele koude winters, er is haast geen sneeuw of ijs te zien in Nederland.
  • De zomers zijn niet extreem warm en er valt neerslag gedurende het hele jaar. 
  • Dit klimaat heeft Nederland Door de invloed van de Noordzee.
  • . Er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen waarom wij geen droge periodes hebben. 
  • De belangrijkste oorzaken zijn: De ligging aan de zee, het ontbreken van bergen en het feit dat we vaak op een scheiding van warm en kouder weer liggen.
 


Slide 13 - Slide

Klimaatverandering

Slide 14 - Slide

Waarom heeft Nederland een Cf- klimaat?

Slide 15 - Open question

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
Af-klimaat
B
Cs-klimaat
C
ET-klimaat
D
Cf-klimaat

Slide 16 - Quiz

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 17 - Mind map

Leerdoelen: als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je:
  • Klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen.
  • De klimaatclassificatie van Köppen lezen.
  •  Klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 18 - Slide

Als je nog vragen hebt, stel ze hier?

Slide 19 - Mind map

Geen vragen?
  1. Lees de leerteksten door
  2. Maak de opdrachten
  3. Klaar? leer de begrippen

Slide 20 - Slide