Herhaling RT formules, tabellen, grafieken

Tabellen, grafieken, formules
Wat weten we tot nu toe?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tabellen, grafieken, formules
Wat weten we tot nu toe?

Slide 1 - Slide

Dave heeft een bijbaantje.
Uit de grafiek kun je aflezen hoeveel euro
Dave per uur verdient.
Dave werkt deze maand 33 uur.

Hoeveel verdient Dave deze maand?
A
€ 132
B
€ 115,50
C
€ 66
D
€ 112

Slide 2 - Quiz

Coen heeft een nieuw huurhuis.
Hij heeft € 4763 uitgegeven aan inrichting.
De huur bedraagt € 663 per maand.

Hoeveel heeft Coen na een jaar uitgegeven aan zijn huis?
A
€ 5426
B
€ 7956
C
€ 12719
D
€ 65112

Slide 3 - Quiz

Welke grafiek hoort bij
de volgende tabel?
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
D
Grafiek D

Slide 4 - Quiz

Loodgieter Van der Meer rekent
geen voorrijkosten en
per werkuur rekent hij €23,50.

Welke tabel hoort bij Van der Meers tarief?
A
Tabel A
B
Tabel B
C
Tabel C
D
Tabel D

Slide 5 - Quiz

Een grote ton met water loopt leeg.
Met welke snelheid in liter per
minuut loopt het vat leeg?
A
50
B
90
C
500
D
5

Slide 6 - Quiz

Een monteur gebruikt voor het bepalen van de rekening de volgende formule:
bedrag in € = 15 × aantal uren

De monteur werkt 3 uren. Hoeveel moet je betalen?
A
€ 45
B
€ 18
C
€ 15
D
€ 54

Slide 7 - Quiz

Een brandende kaars wordt 4 cm korter per uur.
Steven steekt een 20 cm lange kaars aan.

Welke formule hoort bij het verband tussen de tijd (in uren) en de lengte van de kaars (in cm)?
A
lengte kaars = 20 + 4 × tijd
B
lengte kaars = 4 - 20 × tijd
C
lengte kaars = 4 + 20 × tijd
D
lengte kaars = 20 - 4 × tijd

Slide 8 - Quiz

Dorien heeft een mobiele telefoon met abonnement.
Ze betaalt € 28 per maand en kan daarvoor 140 minuten bellen.
Komt ze hierboven, dan betaalt ze € 0,40 per minuut.
In de maand mei belt Dorien 162 minuten.

Hoeveel moet Dorien betalen in de maand mei?
A
€ 28
B
€ 64,80
C
€ 36,80
D
€ 56

Slide 9 - Quiz

Een vat olie loopt leeg volgens de formule:
inhoud vat in liters = 400 – 3 × tijd in seconden.

Hoeveel liter olie zit er nog in het vat na 14 seconden?
A
358 liter
B
397 liter
C
386 liter
D
86 liter

Slide 10 - Quiz

Bob valt per maand 2 kg af.

Welk getal moet onder de 4 staan?

A
131
B
123
C
133
D
129

Slide 11 - Quiz