S2 GS HV2 - H5.2 - Democratie in Nederland - les 1

5.2 Democratie in Nederland
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Slide

5.2 - Democratie in NL
Leerdoelen
1. Je weet hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
2. Je weet welke invloed de liberalen hadden
3. Je weet wat veranderde door de grondwet van 1848
4. Je weet hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Onderwerpen
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed
De politiek-maatschappelijke stromingen

Slide 2 - Slide

1. Het bestuur van Nederland
Na de Franse overheersing komt Willem I aan de macht. NL en België werden samen het Koninkrijk der Nederlanden

1e en 2e kamer = Staten-Generaal

Koning werd staatshoofd en regeringsleider en hij koos zelf de ministers, besliste over het leger, buitenlandse politiek en koloniën.

Dus: burgers hadden nog steeds weinig macht


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

2. Liberale invloed
Willem I en Willem II regeerden zonder overleg. De Belgen waren hier niet blij mee en worden onafhankelijk in 1830. Hun leiders waren de liberalen.

Liberalen: streven naar vrijheid, ontwikkelde burgers die meer rechten wilden, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, burgers moeten meer invloed krijgen in de politiek

1848 zijn er opstanden in Europa door misoogsten -> liberalen profiteerden hiervan en vorsten gaven macht aan liberalen om erger te voorkomen

Slide 5 - Slide

Werken
Maak vragen 1 tot en met 4 van 5.2

Slide 6 - Slide

3. Grondwet van 1848
  • Godsdienstvrijheid
  • Persvrijheid
  • Vrijheid van vergadering
  • NL krijgt een parlementair stelsel: het parlement (1e +2e kamer) heeft de hoogste macht. Het parlement controleert de regering
  • Koning is alleen staatshoofd en onschendbaar
  • Minister-president wordt regeringsleider
  • Tweede Kamer wordt gekozen door burgers en Eerste Kamer door Provinciale Staten

Slide 7 - Slide

4. Uitbreiding kiesrecht
Willem III volgt Willem II op en NL wordt democratischer

Liberalen: alleen mannen met ontwikkeling en bezit kunnen stemmen (11%)

1896: helft van de mannen mag stemmen
1917: algemeen mannenkiesrecht
1919: algemeen vrouwenkiesrecht
-> Parlement wordt dus met algemeen kiesrecht gekozen

Slide 8 - Slide

Toelichting Thorbecke op de grondwet
De grondwet sloot volkskracht buiten, maar zij moet die nu in alle aderen van de staat proberen op te nemen. Dit gebeurt zowel door uitbreiding van de individuele vrijheid als door een oprecht stelsel van vertegenwoordiging in zaken die het land, de provincie en de gemeente aangaan.


De grondwet heeft staatsburgerschap zoveel mogelijk laten slapen. Om hartstocht uit de weg te gaan, brak zij de ziel.

De burgerij had tot nu toe niet het besef dat zij meeregeerde.'

Johan Rudolph Thorbecke (Zwolle, 14 januari 1798 – Den Haag, 4 juni 1872) was een Nederlands staatsman van liberale signatuur. Hij wordt als de grondlegger van het parlementarisme in Nederland beschouwd.

Slide 9 - Slide

Maak een samenvatting van het 1e leerdoel:
Je weet hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd

Slide 10 - Open question

Maak een samenvatting van het 2e leerdoel:
Je weet welke invloed de liberalen hadden

Slide 11 - Open question

Maak een samenvatting van het 3e leerdoel:
Je weet wat veranderde door de grondwet van 1848

Slide 12 - Open question

Maak een samenvatting van het 4e leerdoel:
Je weet hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Slide 13 - Open question