5.2 Democratie in Nederland

5.2 Democratie in Nederland
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Slide

Planning
- Introductie
- Terugblik
- Leerdoelen
- Uitleg
- Opdracht
- Leerdoelen
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

- hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
- welke invloed de liberalen hadden
- wat veranderde door de grondwet van 1848
- hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Slide 3 - Slide

De standenmaatschappij
De bevolking was verdeeld in standen (met name in Frankrijk)
Eerste stand
Geestelijkheid
Tweede stand
Adel
Derde stand
De rest (handelaren, boeren, arbeiders)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Het bestuur van Nederland
- Willem Frederik van Oranje eerste koning van Nederland 1813
- Willem I terug uit Engeland
- Na nederlaag Napoleon bijna overal in Europa weer koningen, edelen en regenten aan de macht
- Maar werd niet helemaal zoals voor de Franse Revolutie:
- De standenmaatschappij niet terug

Slide 6 - Slide

- Veel landen constitutionele monarchie
- Constitutie = grondwet 
- Monarchie = koning
- In 1815 Nederland en België samen tot Koninkrijk der Nederlanden
- Parlement/ Staten-Generaal = Eerste Kamer en de Tweede Kamer 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

- Nieuwe wetten door parlement goed worden gekeurd
- Toch hadden burgers weinig te zeggen
- Hoe kon dat?

Slide 9 - Slide

- Nieuwe wetten door parlement goed worden gekeurd
- Toch hadden burgers weinig te zeggen
- Hoe kon dat?
- Koning koos leden Eerste Kamer, regenten door ingewikkeld kiessysteem veel invloed in Tweede Kamer
Koning benoemde en ontsloeg zelf de ministers. 

Slide 10 - Slide

Liberale invloed
- Willem I besliste alles zonder overleg
- In de eerste jaren Nederlanders tevreden  met autoritaire bestuur, Belgen niet.
- In 1830 kwamen de Belgen in opstand en stichtten een onafhankelijke staat. Belgische opstand!

Slide 11 - Slide

- Leiders van de Belgische opstand waren liberalen die in de politiek streefden naar meer vrijheid (liberalisme)
- Gebaseerd op de Verlichting 
- Wilden burgerlijke vrijheden
- Ook burgers meer invloed in politiek
- Parlement moest door burgers gekozen worden en moest de regering controleren

Slide 12 - Slide

- 1840 wordt Willem I opgevolgd door zoon: Willem II
- Liberalen wilden in NL ook meer invloed in bestuur, net als in België
- In 1848 gaf Willem II toch toe, uit angst voor een volksopstand
- 1848 grondwetswijziging door liberale leider Thorbecke
- Nieuwe grondwet werd nog in hetzelfde jaar van kracht

Slide 13 - Slide

De grondwet van 1848
- In grondwet van 1848:
- Burgerlijke vrijheden (godsdienst, pers, vereniging en vergadering) vastgelegd
- Nederland kreeg een parlementair stelsel (politiek systeem waarin parlement hoogste macht heeft)
- Minister-president
- Tweede Kamer gekozen door burgers 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Uitbreiding van het kiesrecht
- Willem II overleed in 1849 en werd opgevolgd door zoon Willem III
- Onder Willem III werd Nederland nog democratischer
- Volgens liberalen alleen mannen met ontwikkeling en bezit verstandig kiezen
- Eerste jaren daarom maar 11% van NLe mannen stemmen (censuskiesrecht)

Slide 17 - Slide

- Later ook andere groepen kiesrecht eisen
- In 1917 kregen alle mannen kiesrecht
In 1919 algemeen vrouwenkiesrecht 
- Hierdoor Nederland een parlementaire democratie:
- Bestuurssysteem waarin regering afhankelijk is van parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen

Slide 18 - Slide

1. De koning moet zich houden aan de wet
2. Je mag zeggen wat je vindt
3. De grondwet mag alleen veranderd worden als twee parlementen na elkaar het daarmee eens zijn
4. Je mag schrijven wat je wilt
5. Iedereen mag een vereniging oprichten

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

- hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
- welke invloed de liberalen hadden
- wat veranderde door de grondwet van 1848
- hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Slide 20 - Slide

Afsluiting
5.2. Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 8 (alles mag in het werkboek)

Volgende week: 5.4
2, 3, 5, 7 en 9 (3 en 5 mogen in het werkboek)
Creatief: maak een verkiezingsposter voor één van de stromingen die genoemd wordt.
PW H5

Slide 21 - Slide