Stel jezelf voor en geef een omschrijving van je karakter. Gebruik minimaal 60 woorden. Schrijf in ieder geval over:
- Je naam, leeftijd en woonplaats
- Je familie/gezin (personen en namen)
- Je vrienden (namen, zitten ze hier op school, hoe lang ken je ze al, etc)
- Je hobby’s (wat je doet in je vrije tijd)
- Je sport (wat je doet en wat je hier leuk aan vindt)
- Waar je op school zit
- Welk vak je het leukst en het minst leuk vindt
Kader leerlingen doen ook:
Wat jou typeert als persoon (ben je altijd vrolijk, chagrijnig, makkelijk boos of juist niet, sociaal, positief of negatief ingesteld, etc).