bezittelijke voornaamwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Vandaag (heute):

- Wiederholung (herhaling)

- Film anschauen

- Nieuwe docent mevrouw Sczesna 

Toetsstof periode 4:

- Bezittelijke voornaamwoorden

- Feesttenten (regelmatige werkwoorden)

- Werkwoord vervoeging

Bezittelijke voornaamwoorden

mijn

jouw

zijn

haar

hun

onze

jullie

uw

mein

unser

ihr (m.v.)

ihr (e.v.)

sein

Ihr

dein

euer

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

mijn boek (Buch = O)

1. mein Buch
2. meine Buch

onze school (Schule = V)

1. unser
2. unsere

haar vriend (Freund = M)

1. ihr Freund
2. ihre Freund

zijn eten

1. sein Essen
2. seine Essen

uw dochter

1. Ihr Tochter
2. Ihre Tochter

jouw ijs

1. dein Eis
2. deine Eis

Wat is de juiste vertaling van:
jullie eten

jouw broer

1. dein Bruder
2. deine Bruder

uw zoon

1. Ihr Sohn
2. Ihre Sohn

haar zus

1. ihr Schwester
2. ihre Schwester

onze kat

1. unser Katze
2. unsere Katze

jullie menukaart

1. euer Speisekarte
2. eure Speisekarte

onze rekening

1. unser Rechnung
2. unsere Rechnung

uw brood

1. Ihr Brot
2. Ihre Brot

Wat vond je van deze les?