bezittelijke voornaamwoorden
1 / 25
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
mijn
jouw
zijn
haar
hun
onze
jullie
uw
mein
unser
ihr (m.v.)
ihr (e.v.)
sein
Ihr
dein
euer
Slide 2 - Drag question
Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 3 - Quiz
mijn boek (Buch = O)
A
mein Buch
B
meine Buch
Slide 4 - Quiz
onze school (Schule = V)
A
unser
B
unsere
Slide 5 - Quiz
haar vriend (Freund = M)
A
ihr Freund
B
ihre Freund
Slide 6 - Quiz
zijn eten
A
sein Essen
B
seine Essen
Slide 7 - Quiz
uw dochter
A
Ihr Tochter
B
Ihre Tochter
Slide 8 - Quiz
mijn patat
A
mein Pommes
B
meine Pommes
Slide 9 - Quiz
jullie pasta
A
euer Nudeln
B
eure Nudeln
Slide 10 - Quiz
jouw ijs
A
dein Eis
B
deine Eis
Slide 11 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van:
jullie eten
jullie eten
Slide 12 - Open question
jouw broer
A
dein Bruder
B
deine Bruder
Slide 13 - Quiz
uw zoon
A
Ihr Sohn
B
Ihre Sohn
Slide 14 - Quiz
haar zus
A
ihr Schwester
B
ihre Schwester
Slide 15 - Quiz
mijn cavia
A
mein Meerschweinchen
B
meine Meerschweinchen
Slide 16 - Quiz
onze kat
A
unser Katze
B
unsere Katze
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van mijn cola
Slide 18 - Open question
zijn fruit
A
sein Obst
B
seine Obst
Slide 19 - Quiz
jullie menukaart
A
euer Speisekarte
B
eure Speisekarte
Slide 20 - Quiz
onze rekening
A
unser Rechnung
B
unsere Rechnung
Slide 21 - Quiz
uw brood
A
Ihr Brot
B
Ihre Brot
Slide 22 - Quiz
hun aardappelen
A
ihr Kartoffeln
B
ihre Kartoffeln
Slide 23 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van:
jouw patat
jouw patat
Slide 24 - Open question
Wat vond je van deze les?
