3.1 Koning en rijke burgers - deel 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Wat gaan we deze les doen?

3.1 Koning en rijke burgers

• Problemen
• De koning verliest zijn macht
• Opdracht 

Na deze les kunnen jullie:

• Vertellen waarom België onafhankelijk werd.
• Vertellen waarom de koning zijn macht verloor.
• Een blog maken over de opstand in België in 1830.

Problemen

• Er waren problemen in het koninkrijk. 
• Er waren veel verschillen tussen de Belgen en de Nederlanders en de Belgen waren ontevreden.
• In 1830 kwamen ze in opstand en verklaarden ze zich onafhankelijk. 

De koning verliest zijn macht

• Willem II volgt zijn vader op als koning in 1840.
•  Rijke burgers, liberalen genoemd, vonden dat de koning te veel macht had.
• De liberalen wilde zelf meer macht hebben, koning Willem II zag dat niet zitten.

De koning verliest zijn macht

• Overal in Europa werden koningen afgezet. 
•   Om dit te voorkomen in Nederland liet Willem II de grondwet veranderen.

De koning verliest zijn macht

Wat stond er in de grondwet?

1. Koning mag niks meer beslissen, ministers besturen.
   
2. Ministers moeten nieuwe wet laten goedkeuren door volksvertegenwoordiger.
   
3. Er komen verkiezingen voor de tweede kamer en het provinciebestuur.

Opdracht:

• Lees het stuk ''Hoe gaat dat nu?'' op blz. 45 
• Beantwoord in je schrift de volgende vragen:

1. Hoe ziet onze democratie eruit?
2. Wat is het verschil met onze democratie en de democratie van 1815-1848?

• Klaar? Werk aan de opdrachten in het werkboek (blz. 61, 62, 63)

Opdracht

• Maak een blog op ''Padlet''
• Je maakt een account aan (met je schoolmail).
• Dan kun je een padlet maken. Je mag zelf kiezen of je een muur; lijst; storyboard; kolom; canvas of tijdlijn maakt.
• Je maakt een verhaal over een persoon die in 1830 de opstand van België meemaakte.

Opdracht

• Richtlijnen:
• Beschrijf je personage en probeer je aan te passen aan de tijd. Is je personage een man die in opstand kwam? Of een soldaat uit het leger? Of een huisvrouw die in de stad woonde?
• Hoe keek jouw personage naar de revolutie? Vond hij/zij het goed/ slecht?
• Wat maakt jou personage allemaal mee tijdens de opstand?
• Voeg afbeeldingen van de opstand toe. 

Uit welke landen bestond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?

1. Nederland en Duitsland
2. Nederland, België en Duitsland
3. Nederland en België
4. Nederland, België en Luxenburg

Wat was de bijnaam van koning Willem I en waarom had die die bijnaam?

Waarom wilde België onafhankelijk worden?

1. In het noorden spraken mensen Nederlands, in het zuiden Frans en Vlaams
2. De koning trok de Nederlanders voor
3. De meeste Belgen waren katholiek en de meeste Nederlanders protestant
4. De Belgen zeggen friet en de Nederlanders patat dat zorgde voor ruzie

Waarom stond Willem II in 1848 zijn macht af?

Wat stond in de grondwet van 1848?