Oefenen H7

Oefenen H7
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenen H7

Slide 1 - Slide

Welk orgaan produceert gal?
A
Galblaas
B
Lever
C
Urineblaas
D
de nieren

Slide 2 - Quiz

Welke organen liggen in de borstholte?
A
hart en nieren
B
longen en galblaas
C
maag en lever
D
longen en hart

Slide 3 - Quiz

Welk orgaan komt er na de slokdarm?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Welk orgaan doet NIET aan peristaltiek?
A
maag
B
slokdarm
C
dunne darm
D
lever

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van dit orgaan in de spijsvertering?
A
Gal verwijderen
B
Gal maken
C
Gal opslaan
D
Gal verteren

Slide 6 - Quiz

Wat hebben je organen nodig?
A
zuurstof en CO2
B
voedingstoffen en CO2
C
zuurstof en voedingsstoffen

Slide 7 - Quiz

Wat is geen orgaan van het uitscheidingsstelsel?
A
blaas
B
nieren
C
maag
D
urineleiders

Slide 8 - Quiz

In welke organen is er 'darmperistaltiek' ?
A
Slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm
B
slokdarm, 12-vingerige darm, dunne darm en dikke darm
C
slokdarm, maag, lever, dikke darm en dunne darm
D
Slokdarm, dunne darm en dikke darm

Slide 9 - Quiz

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 11 - Quiz

Ademen
Slikken
Verslikken

Slide 12 - Drag question

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het adem- halingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje

Slide 13 - Drag question

weefsel
weefsel
weefsel
weefsel
weefsel
orgaanstelsel

orgaanstelsel

cel
cel
cel
cel
cel
orgaan
orgaan
orgaan
orgaan
organisme
organisme

Slide 14 - Drag question

De cel
Een orgaan
Een orgaanstelsel
Kleinste onderdeel van het lichaam
Onderdeel van het lichaam met een bepaalde taak.
Organen die samenwerken. 

Slide 15 - Drag question

Sleep deze organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
weefsel
cel
molecuul
organel
orgaan

Slide 16 - Drag question

Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel

Slide 17 - Drag question

Orgaan
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cel

Slide 18 - Drag question

Ademhaling bij dieren.
Sleep het dier naar het juiste ademhalings
orgaan
Kieuwen
longen en huid
cel-
membraan
tracheeën
longen

Slide 19 - Drag question

Ademhaling bij dieren.
Sleep het dier naar het juiste ademhalings
orgaan
Kieuwen
longen en huid
cel-
membraan
tracheeën
longen

Slide 20 - Drag question

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
het bloed
de lucht
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 21 - Drag question

Snoek
Kikkervisje
Hommel
Jonge kikker
Volwassen kikker
Kieuwen
Uitwendige kieuwen
Huid
Longen
Tracheeën
Inwendige kieuwen

Slide 22 - Drag question

Wat is hier het enzym?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
D
Rood 1 en geel 2

Slide 23 - Quiz

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 24 - Quiz

Wat is vertering?
A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen
D
Voedingsstoffen klein maken

Slide 25 - Quiz

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 25 graden?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 26 - Quiz

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 27 - Quiz

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, glucose, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Vetten en eiwitten
D
Zetmeel

Slide 28 - Quiz

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit en de enzymconcentratie bij temperaturen P, Q en R?
A
Bij alle drie de temperaturen is de enzymactiviteit gelijk.
B
Tussen P en Q neemt de activiteit af.
C
Tussen Q en R neemt de activiteit af.
D
Bij R is de enzymactiviteit het hoogst.

Slide 29 - Quiz

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 30 - Drag question

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren?
timer
1:30
WEL verteren
NIET verteren
vetten
Koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 31 - Drag question

Maagsap
Gal
Speeksel

Alvleessap
Zetmeel verteren
Koolhydraten, eiwitten, vetten verteren
Vetten emulgeren
Alleen eiwitten verteren

Slide 32 - Drag question

Huig
Haarvat
Longblaasje
Neusholte
Mondholte
Strottenklepje
Strottenhoofd
Luchtpijp
Long
Bronchie
Luchtpijptak

Slide 33 - Drag question

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving. 
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
10
2
3
4
5
6

Slide 34 - Drag question

In welk van deze sappen zitten enzymen om Eiwitten te verteren ?
Verteert eiwitten
Verteert geen eiwitten
Geen verteringssap
Maagsap
Darmsap
Speeksel
Alvleessap
Gal

Slide 35 - Drag question

+
---->
+
en
Brandstof
Verbrandingsproducten
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstofdioxide
water

Slide 36 - Drag question

keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
Waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
Wat wordt door de huig afgesloten tijdens het slikken?
Wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
Wat zit aan het begin van de luchtpijp?

Slide 37 - Drag question

Lucht gaan 
erin en eruit
Haarvat
Longblaasje
Zuurstof
CO2

Slide 38 - Drag question

Als je ademt vindt er gaswisseling plaats in de longen. Hierbij gaat er                  in de rode bloedcellen en                 vanuit die rode bloedcellen de longblaasjes in. 

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt bevat                  zuurstof en        koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 

Bloed dat van de longblaadjes wegstroomt, bevat                  zuurstof en      koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 
Veel
Veel
Weinig
Weinig
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 39 - Drag question

Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 40 - Drag question

Zet de verteringsorganen in de juiste volgorde van boven naar beneden
timer
1:00
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Keelholte

Slide 41 - Drag question