3. Arm en Rijk / Bevolking

BB: Arm en Rijk 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

BB: Arm en Rijk 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is het ontwikkelingspeil
A
Het niveau van rijkdom in een land
B
Het gemiddelde inkomen van een inwoner

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je het ontwikkelingspeil meten? Door te kijken naar:...
A
Het is het inkomen van een land
B
Dit kun je niet meten
C
Inkomen, gezondheidszorg
D
Inkomen van een land, voeding, gezondheid, opleiding, huisvesting

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Welzijn
A
de rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden
B
de rijkdom van een land gemeten op basis van geld (bnp/hoofd)

Slide 6 - Quiz

Wat is het bnp per inwoner?
A
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners van een land.
B
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
C
Het bnp gedeeld door het aantal mensen in een land dat werkt.
D
Het bnp gedeeld door het aantal mensen boven de 18 jaar in een land.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Bruto Nationaal Product (BNP)
Bruto binnenlands product (BBP)
de waarde van alles dat alle inwoners van een land in 1 jaar samen produceren en verdienen
waarde van alles wat er binnen de landsgrenzen wordt geproduceerd en verdiend.

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Wat is 'artsendichtheid'?
A
aantal artsen per dorp
B
aantal artsen per land
C
aantal artsen per 1000 inwoners
D
aantal artsen per m2

Slide 11 - Quiz

Wat is het zuigelingensterfte?
A
Jonge kinderen die te vroeg sterven
B
Het sterftecijfer van kinderen
C
Aantal baby's van 0-1 die sterven
D
Het hoge sterftecijfer van kinderen onder 10 jaar

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Hoge bevolkingsdichtheid
Hoge bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid

Slide 17 - Drag question

Bevolkingsconcentratie
Bevolkingsdichtheid
Bevolkingsspreiding
Een opeenhoping van mensen
Gemiddeld aantal mensen per km2
Hoe is de bevolking verdeeld over een land/gebied

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

Wat is het voordeel van het gebruik van relatieve cijfers in plaats van absolute cijfers bij bevolkingscijfers?
A
Relatieve cijfers zijn nauwkeuriger dan absolute cijfers.
B
Van niet alle gebieden zijn de absolute cijfers beschikbaar
C
Het is beter om de ontwikkeling van de bevolking per 1000 weer te geven dan met absolute cijfers
D
Bij het gebruik van relatieve cijfers kan je gebieden beter met elkaar vergelijken.

Slide 20 - Quiz

Kijk naar deze figuur. Met welk type cijfers wordt de ontwikkeling van de wereldhandel weergegeven?
A
absolute cijfers
B
relatieve cijfers

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Sociale bevolkingsgroei is
A
Emigratie - Immigratie
B
Immigratie - Emigratie
C
Emigratie + Immigratie
D
Immigratie + Emigratie

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat gebeurd er als er in een land zowel vergrijzing als ontgroening plaatsvindt?
A
De bevolking krimpt.
B
De bevolking groeit.
C
Er is een te kort aan jongeren, en teveel aan ouderen.
D
Er is een te veel aan jongeren, en te kort aan ouderen

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide


Bereken de demografische druk van een land.
0-20
20-65
65+
Land
5 mln
35 mln
4 mln

Slide 29 - Open question

Waarom zou je als gemeente/ overheid willen weten wat de demografische druk is?

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Wat voor bevolkingsdiagram zie je hier?
A
Urn
B
Piramide
C
Granaat
D
Cilinder

Slide 34 - Quiz

Het bevolkingsdiagram van Nederland heeft de vorm van een ...
A
Piramide
B
Granaat
C
Urn

Slide 35 - Quiz

Welke bevolkingsdiagram zou van China kunnen zijn?
A
De eerste diagram
B
De tweede diagram

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Een piramide bevolkingsmodel hoort bij fase ..... van het demografisch transitiemodel
A
fase 1
B
fase 2
C
fase 3
D
fase 4

Slide 40 - Quiz

Wat daalt als eerste in het demografisch transitiemodel?
A
Sterftecijfer
B
Geboortecijfer
C
Totale bevolking
D
Ze stijgen alleen maar

Slide 41 - Quiz

Het demografisch transitiemodel
A
Geeft een overgang aan van hoge naar lage geboorte- en sterftecijfers.
B
Geeft een overgang aan van lage naar hoge geboorte- en sterftecijfers.
C
Geeft een transitie aan van een grote groei naar een kleine groei.
D
Geeft de sociale bevolkingsgroei weer.

Slide 42 - Quiz