Diabetes en complicaties les 5

 Diabetes & Verschijnselen+ complicaties
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

 Diabetes & Verschijnselen+ complicaties

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Na deze les:
Studenten weten wat diabetes inhoud (oorzaken/symptomen/complicaties en behandeling)
Student weet het verschil tussen een hyper en hypo
Studenten kan de complicaties op korte en lange termijn bij diabetes opnoemen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Les planning
  1. presentie 5 min
  2. herhaling vorige week 10 min 
  3. Welke types diabetes zijn er.
  4. Verschijnselen bij hypo en hyper.
  5. Complicatie op korte / lange termijn.
  6. Verpleegkundige interventies.
  7. Opdracht in les + magister+ huiswerk Thiemen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige lessen
Er volgen meerkeuze vragen op die op tijd gaan. Je hebt 30 seconden om te antwoorden. Om te kijken wat jullie hebben onthouden van de vorige lessen. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de pancreas?
A
Lever
B
Galblaas
C
Alvleesklier

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De pancreas is een orgaan met
A
Endocriene functie
B
Exocriene functie
C
Endo- exocriene functie
D
Digestieve functie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

In de pancreas wordt het hormoon glucagon aangemaakt
A
Juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In de pancreas liggen de eilandjes van Langerhans. Welke 2 hormonen worden hier gemaakt?
A
Insuline en glucagon
B
insuline en glucose
C
Oxytocine en glucageen
D
Melatonine en TSH

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Insuline wordt door de pancreas afgegeven d.m.v.
A
interne secretie
B
externe secretie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de exocriene pancreas?
A
Maken insuline en glucagon
B
Maken lipase, amylase en pepsine
C
Maken lipase, amylase en trypsine
D
Maken insuline en glycogeen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe krijg je diabetes?
  • Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!
  • 9 op de 10 heeft type 2.
  • Ongezonde leefstijl
  • Verminderde lichaamsbeweging
  • Overgewicht
  • Erfelijkheid/ aanleg
  • wie kan er uitleggen hoe dat zit in de pancreas?


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Type 1

  • 1 op de 10 mensen heeft type 1
  • Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
  • Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken.
  • Bloed glucose spiegel stijgt
  • glucose wordt niet opgenomen in de lever en spiercellen
  • Geen brandstof aanwezig waardoor de stofwisseling totaal verstoord is  geraakt.
  • Onvoldoende verbranding van vetten
  • zure afvalstoffen komen in het bloed terecht ( metabole acidose) 
  • Geur van aceton  


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Type 2 
  • Ouderdomsdiabetes in de volksmond
  • 9 op de 10 mensen
  • Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
  • Teveel suiker in het bloed.
  • Meestal zijn aangepaste leefstijlgewoonten voldoende
  • Meestal is alleen medicatie voldoende, soms is  insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zwangerschapsdiabetes 
  • Dit ontstaat tijdens de zwangerschap komt voor bij 1 op 20
  • Dit ontstaat door de hormonale verandering ( endocrine stelsel)
  • Na de zwangerschap hersteld het bloed glucose zich naar normaal
  • Complicatie is een te groot kind voor de bevalling.
  • Grote kans van het ontwikkelen van diabetes type 2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Diagnose diabetes 
  • Bij nuchter bloedsuiker niet boven  6mmol/l zijn
  • Niet nuchter mag het niet boven de 11mmol/l zijn
  • HbA1c= de bloed glucose waarden van 8 tot 12 weken
  • Is deze waarde 6.5%(48 mmol/mol) dan heb je diabetes

Slide 16 - Slide

HBa1c =de glucose waarde 8a12 weken
Hoge/lage bloedsuiker
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een normale bloedsuikerwaarde is tussen de:
A
2 en 6 mmol/l
B
3 en 7 mmol/l
C
4 en 8 mmol/l
D
5 en 10 mmol/l

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij diabetes type 2 wordt er ...
A
... geen insuline aangemaakt.
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar wordt weer afgebroken.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een te lage bloedsuikerwaarde spreken we van een hypo, dus onder de 4 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Moeilijk ademen, uitdroging en overgeven
B
Dorst, veel plassen en onrustig.
C
Sufheid, honger, slecht zien, hoofdpijn en bleek

Slide 22 - Quiz

Bij een ernstige hypo zie je:
  • - sufheid
  • - bewustzijnsverlies
  • - uiteindelijk coma
Bij een te hoge bloedsuikerwaarde spreken we van een hyper, dus boven de 9 mmol/l.

Waaraan kun je dit herkennen?
A
Trillen, duizelig en zweten
B
Moeheid, dorst en vaak plassen
C
Onrustig, slecht zien, concentratieverlies

Slide 23 - Quiz

Symptomen van een ernstig verhoogde bloedsuiker zijn:
• steeds zwakker worden
• sufheid (of zelfs coma)
• moeilijk ademen (snel en/of diep)
• uitdroging
• overgeven

Hoe kun je een hypoglykemie behandelen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Client laten eten
B
glucagon geven per injectie
C
Insuline per injectie geven
D
infuus aanleggen met glucose oplossing

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Behandeling Diabetes
  • Genezing nog (niet) mogelijk!
  • Gezond eten
  • Behandeling met medicijnen
  • Behandeling met insuline
  • Waarom moet de bloed suiker stabiel zijn ?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Complicaties D.M.

Arteriosclerose ​
Retinopathie 
Nefropathie​
Neuropathie​
Diabetes voet
Verhoogde infectiekans​





Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen behaald 
Na deze les:
Wat is diabetes en wat is de oorzaak ?
Wat is het verschil tussen en hypo en hyper ?
Wat zijn complicaties op korte en lange termijn?
Wat is de behandeling bij diabetes?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel leerdoelen heb ik behaald?
1 van de 3
2 van de 3
3 van de 3

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

Ik kan alle vragen in deze lesson-up beantwoorden...
Zeker weten!
Oei, ik twijfel een beetje of ik alles weet
50/50
Zeker niet
Ik heb nooit opgelet

Slide 32 - Poll

This item has no instructions


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 33 - Poll

This item has no instructions

Huiswerk volgende les
Maak in groepjes van maximaal 3 personen een quiz over diabetes van ongeveer 10 min deze gaan we dan spelen in de volgende les. Denk hierbij aan alles wat met diabetes heeft te maken.  Je mag hiervoor Kahoot, PowerPoint, LessonUp of Quizlet gebruiken. Het moeten kennis vragen zijn om je mede studenten uit de dagen in hun kennis. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions