Par. 3.2 Water in natte gebieden

Hoofdstuk 3 Water: 3.2 water in natte gebieden
Planning:
Huiswerk nakijken
Uitleg 3.2 met check vragen
Aan de slag

Op tafel: 
Boeken
Snelhechter

Leerdoelen:
  • Je weet wat de gevolgen van een overstroming kunnen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat een piekafvoer is en hoe deze ontstaat.
  • Je begrijpt waarom overstromingen in kustgebieden vaker voorkomen.

1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Water: 3.2 water in natte gebieden
Planning:
Huiswerk nakijken
Uitleg 3.2 met check vragen
Aan de slag

Op tafel: 
Boeken
Snelhechter

Leerdoelen:
  • Je weet wat de gevolgen van een overstroming kunnen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat een piekafvoer is en hoe deze ontstaat.
  • Je begrijpt waarom overstromingen in kustgebieden vaker voorkomen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk nakijken
Tijd: 10 minuten.
Hoe: in tweetallen, alleen overleg met de gene naast je
Klaar: Lezen paragraaf 3.2, markeer lastige woorden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zoet water
Zout water

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Afstromen
Neerslag
Infiltreren
Verdamping
Condenseren

Slide 4 - Drag question

nu kun je je kennis testen. 
Geef aan welk water zorgt voor meer verdamping; koud of warm water?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geef aan of er door klimaat verandering meer warm of koud zeewater zal zijn.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

(1) Geef aan wat het gevolg is van meer verdamping voor een van de onderdelen uit de waterkringloop en (2) geef aan welk onderdeel.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Moessonregens
  • Moesson; Aanlandige wind met vochtige lucht (veel neerslag), om het halfjaar wisselt de richting.
Halfjaarlijks van richting wisselende wind

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De moesson (regenseizoen)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De moesson in India
Hoge luchtdruk (dalende lucht), stroomt naar lage luchtdruk (stijgende lucht). Hoge luchtdruk ligt boven zee --> veel verdamping. De wind neemt deze vochtige lucht mee naar lage luchtdruk gebied boven land --> boven land veel neerslag. 
Bij India komt de wolk (moesson) tegen het gebergte aan --> stuwingsneerslag. Veel regen, steile hellingen, weinig infiltratie --> overstromingsrisico. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Moessonklimaat
Geef aan hoe je hier de moesson in herkent.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Geef aan of door klimaatverandering de intensiteit van een Moessonregen toeneemt of afneemt. (1p T1)

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Plaats de luchtdrukgebieden:
Tip: kijk goed naar de windrichting.
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Piekafvoer 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Piekafvoer
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.
piekafvoer is extreem hoge waterstand in een rivier

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Piekafvoer

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Piekafvoer

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lees: langs de rivier blz 109. Geef aan welke oorzaken (3) zorgen voor een verhoogde kans op een piekafvoer in de rivier (R 2p)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

R/T1 vraag
Piekafvoer
Geen piekafvoer

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Welk gebied overstroomt sneller?
A
rechts
B
links

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions






Orkanen 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Orkanen

Slide 22 - Slide

Beschrijving:
We spreken van orkanen als ze ontstaan op de Atlantische Oceaan of boven de oostelijke helft van de noordelijke Grote Oceaan. Een tyfoon is feitelijk hetzelfde als een orkaan alleen is de storm dan ontstaan in de westelijke helft van de Grote Oceaan. Op de Indische Oceaan spreken we van cyclonen. 
Voordat een orkaan kan ontstaan moet er eerst aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
De temperatuur van het zeewater moet ruim 26 ºC zijn.
De bovenlucht moet een stuk kouder zijn waardoor de atmosfeer onstabiel wordt en de warme lucht kan opstijgen.
De Corioliskracht moet merkbaar zijn zodat er daadwerkelijk een circulatie en een lagedrukgebied ontstaat. Net rond de evenaar is de corioliskracht niet sterk genoeg. De beste ontstaansgebieden zijn zo’n 500 km noord of zuid van de evenaar.
Wat is een orkaan?
Orkaan: zware storm die ontstaat boven zeewater dat minimaal 26,5 graden warm is

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Geef aan of door klimaatverandering orkanen vaker voor gaan komen of juist minder. Kies eerst meer of minder en geef daarna een argument voor je keuze. (i 1p)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Check leerdoel 1: Lees de tekst in je boek op blz 108. Noem enkele gevolgen bij overstromingen.

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Check leerdoel 3: Geef aan waarom overstromingen bij de kust vaker voorkomen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag:
Extra uitleg over een onderwerp van vandaag? Schuif je stoel bij het bureau.

Geen extra uitleg? Maak opdracht  1 t/m 6 
Toegestaan: oortjes
Niet toegestaan: overleggen met je buur

Slide 27 - Slide

This item has no instructions