Lj2_delend lidwoord

Bienvenue Lj2
het delend lidwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue Lj2
het delend lidwoord

Slide 1 - Slide

Weet je nog:
Wat zijn de lidwoorden in het Frans?
Noem ze alle 7

Slide 2 - Open question

mannelijk
vrouwlijk
meervoud
le
la
les
l'
un
une
des

Slide 3 - Drag question

Het delend lidwoord
Un sandwich avec du fromage
Tu veux de la salade?
Il achète des pommes
Je prends de l'eau

Slide 4 - Slide

Het delend lidwoord..
  • ..gebruik je om een ontelbare of niet-specifieke hoeveelheid aan te geven: ik koop appels > j'achète des pommes
  • ..wordt NIET vertaald naar het Nederlands!
  • ..kan weer mannelijk, vrouwelijk en meervoud zijn, dus goed kijken naar het zelfstandig naamwoord (en naar het lidwoord)

Slide 5 - Slide

Het delend lidwoord
man. enklv = du > du fromage, du jambon, etc.
vr. enkv = de la > de la salade, de la viande, etc.
klinker/h = de l' > de l'eau, etc.
meervoud = des > des pommes, des légumes, etc.


Slide 6 - Slide

Het delend lidwoord
LET OP!: na een ontkenning of hoeveelheid gebruik je:                     de / d'
> je ne mange pas de fromage
> je veux un kilo de pommes
> je prends une verre d'eau


Slide 7 - Slide

Het delend lidwoord
LET OP!: na de volgende werkwoorden gebruik je                 le, la, l', les 
Je préfère l'eau                     Je déteste le café
J'adore le chocolat             Je n'aime pas la viande
J'aime les pommes 


Slide 8 - Slide

Woorden van hoeveelheid:
  • Beaucoup = veel
  • Peu = weinig
  • Combien = hoeveel
  • Assez = genoeg
  • Trop = te veel
  • Un peu = een beetje 
  • Un litre = een liter
  • Une bouteille = een fles

Slide 9 - Slide

woorden van hoeveelheid
de / d'
un kilo
un sachet
une assiette
une cuilière
une boîte
une bouteille
beaucoup

Slide 10 - Slide

Het delend lidwoord geeft een ontelbare hoeveelheid aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Vul in:

J'ai préparé ....... sandwichs
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 13 - Quiz

Vul in:

Tu veux ....... eau?
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 14 - Quiz

Vul in:
Je mange une pizza avec ........ fromage.
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 15 - Quiz

Vul in:

Nous achetons ......... fruits.
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 16 - Quiz

Vul in:

On prend ...... salade
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 17 - Quiz

Fin! :)
Maak opdrachten grammatica 1

Slide 18 - Slide