Opdracht 2 op bladzijde 149.
Schrijf de zin op, zet zinsdeelstrepen en noteer ow, wg, lv en mv.
LET OP! Niet alle zinnen bevatten alle zinsdelen.
Opdracht 3. Je maakt drie zinnen met het zinsdeel 'trouwe klant.' In zin 1 is het het onderwerp, zin 2 lijdend voorwerp en in zin 3 meewerkend voorwerp.
Opdracht 5: Vertel welke functies een zinsdeel kan hebben.