Hoofdstuk 6 - De kalender

H6 - De kalender
1 / 49
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 - De kalender

Slide 1 - Slide

Gebruik jij een agenda?
ja
nee

Slide 2 - Poll

Waarom is een agenda handig?

Slide 3 - Mind map

Welke soorten agenda's of kalenders ken jij?

Slide 4 - Mind map

Wat is dit?

A
verjaardagskalender
B
Agenda

Slide 5 - Quiz

Kun je deze 1 jaar of meerdere jaren
achter elkaar gebruiken?

A
1 jaar
B
Meerdere jaren

Slide 6 - Quiz

Wat is dit?

A
verjaardagskalender
B
agenda

Slide 7 - Quiz

1 ETMAAL =
A
20 uur
B
22 uur
C
24 uur
D
19 uur

Slide 8 - Quiz


Hoeveel dagen zitten er in 1 week?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 9 - Quiz

Maandag is het 6 januari.
Welke datum is het
volgende week maandag?
A
dinsdag 7 januari
B
maandag 16 januari
C
zondag 12 januari
D
maandag 13 januari

Slide 10 - Quiz

1 MAAND =
A
2 weken
B
4 weken
C
5 weken
D
3 weken

Slide 11 - Quiz


Hoeveel maanden zitten er in 1 jaar?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide


Welke maand komt voor november?
A
augustus
B
september
C
oktober
D
december

Slide 15 - Quiz


Welke maand komt na november?
A
augustus
B
september
C
oktober
D
december

Slide 16 - Quiz

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 17 - Drag question

Hoe zat dit ook alweer?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Hoeveel dagen heeft de maand januari?
A
30
B
31

Slide 20 - Quiz

Hoeveel dagen heeft de maand mei?
A
30
B
31

Slide 21 - Quiz

Hoeveel dagen heeft de maand september?
A
30
B
31

Slide 22 - Quiz

Hoeveel dagen heeft de maand december?
A
30
B
31

Slide 23 - Quiz

Wat is er aan de hand met het aantal dagen van de maand februari? Leg uit!

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Video

Uit hoeveel kwartalen
bestaat een jaar?
A
3
B
5
C
2
D
4

Slide 26 - Quiz

Welke maanden zitten er in het
1e kwartaal?
A
januari - februari -maart
B
februari - maart - april
C
maart - april - mei
D
juni - juli - augustus

Slide 27 - Quiz

!!! Uitleg : Wat is een kwartaal?

Slide 28 - Slide

Als je je telefoonabonnement in het
3e kwartaal moet betalen...
in welke maanden kan dat dan?

Slide 29 - Open question

Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
A
3 seizoenen
B
12 seizoenen
C
52 seizoenen
D
4 seizoenen

Slide 30 - Quiz

Welke 4 seizoenen zijn er in 1 jaar?

Slide 31 - Open question

Hoeveel dagen heeft een jaar?
A
1000 dagen
B
365 dagen
C
370
D
435 dagen

Slide 32 - Quiz

Hoeveel weken heeft een jaar
A
365 weken
B
12 weken
C
52 weken
D
4 weken

Slide 33 - Quiz

Het is vandaag dinsdag.
Welke dag is het overmorgen?
A
Woensdag
B
maandag
C
Donderdag
D
Vrijdag

Slide 34 - Quiz

Het is vandaag woensdag. Welke dag was het gisteren?
A
Dinsdag
B
maandag
C
Donderdag
D
Vrijdag

Slide 35 - Quiz

Het is vandaag zondag. Welke dag is het over precies 1 week?
A
Zaterdag
B
Vrijdag
C
Zondag
D
Donderdag

Slide 36 - Quiz

Het was gisteren dinsdag. Welke dag is het overmorgen?
A
Dinsdag
B
maandag
C
Donderdag
D
Vrijdag

Slide 37 - Quiz

Als je een abonnement neemt op een maandblad, hoe vaak krijg je dat dan in een jaar?
A
4x
B
12x
C
1x
D
52x

Slide 38 - Quiz

Frank is jarig op 15.05
Welke maand wordt hier bedoeld?
A
15 mei
B
15 juni
C
15 april
D
15 juli

Slide 39 - Quiz

Petra is jarig op 17.12.
Welke maand wordt hier bedoeld?
A
17 november
B
17 december
C
17 augustus
D
17 januari

Slide 40 - Quiz

Hoe kun je de geboorte-
datum van Felix ook op-
schrijven?
A
07.06.2021
B
07.08.2021
C
07.07.2021
D
07.09.2021

Slide 41 - Quiz

Het is 30 maart. Hoe
lang is de melk nog
goed?
A
nog 2 dagen
B
Is al 2 dagen over datum
C
nog 20 dagen
D
nog 30 dagen

Slide 42 - Quiz

!!! Wat is een    EEUW?

  • Een periode van 100 jaar

  • Eerste eeuw begint met het jaar 1 en eindigt met het jaar 99
  • De tweede eeuw begint met het jaar 100 en eindigt met het jaar 199

  • Enz.

  • Daarom leven wij in de 21e eeuw

Slide 43 - Slide

In welke EEUW
leven wij?
A
21e eeuw
B
20e eeuw
C
22e eeuw
D
23e eeuw

Slide 44 - Quiz

Een EEUW duurt :
A
99 jaar
B
100 jaar
C
110 jaar
D
200 jaar

Slide 45 - Quiz

Oh ja.....zo zat dat !!!

Slide 46 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 47 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 48 - Open question

Slide 49 - Video