This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Thema 4 voortplanting
Basisstof 5 t/m 10
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je
Verschillen in seksualitieit tussen mensen kunnen noemen en voorkeuren uitleggen
Wat geboorteregeling is en verschillende methoden beschrijven
Welke noodmaatregelen er zijn
Wat SOA betekent en welke het meest voorkomen
hoe de geboorte van een kind plaatsvindt
Slide 2 - Slide
Seksualiteit
Kan verschillende rollen vervullen:
- speciale relatie onderhouden
- lustbeleving
- voortplanting
Slide 3 - Slide
seksuele voorkeuren
heteroseksueel: valt op het andere geslacht.
homoseksueel: valt op hetzelfde geslacht. Bij vrouwen heet dit ook wel lesbisch.
biseksueel: aangetrokken tot beide geslachten.
Slide 4 - Slide
seksuele voorkeuren
heteroseksueel
homoseksueel
biseksueel
transgenders
travestiet ----------------->
transseksueel
Slide 5 - Slide
Wanneer is seksualiteit goed/mooi/fijn?
Slide 6 - Slide
Seksualiteit NU
Vrijheid
Begeleiding
Informatie
Educatie
Seksualiteit VROEGER
Geen vrijheid
Taboe
Niet voor het huwelijk
Geen educatie
Minimaal contact
Slide 7 - Slide
Seksueel geweld
ongewenste intimiteiten ( b.v billen aanraken)
aanranding ( met geweld of bedreiging seksuele handelingen verrichten)
verkrachting ( geslachtsgemeenschap zonder wederzijdse toestemming)
incest ( seksuele dwang door familieleden)
loverboys ( dwingen tot prostitutie)
Slide 8 - Slide
Zwangerschap
Slide 9 - Slide
Placenta
Plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek.
In de placenta zitten haarvaten (hele dunnen bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden)
Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen kindje tegen stoten
Slide 10 - Slide
Embryo, placenta, navelstreng, baarmoeder en vagina
Embryo met 2 vruchtvliezen, vruchtwater en placenta (12 weken)
Binnen de 2 vruchtvliezen zit vloeistof, het vruchtwater.
De embryo drijft in het vruchtwater en wordt beschermd tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen. De embryo kan hierin ook gemakkelijk bewegen.
echoscopie
De embryo is zichtbaar in de baarmoeder
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap
De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Indaling (paar week voor bevalling)
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Geboorteregeling
Geboorteregeling: een vrouw/stelletje bepaatl of ze wel of niet zwanger wil worden
Slide 17 - Slide
Wat is een betrouwbare methode bij geboorteregeling
A
periodieke onthouding
B
coitus interruptus
C
de pil
D
geen seks
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Noodmaatregelen tegen zwangerschap
t/m 7 weken: abortuspil
t/m 13 weken: zuigcuretage
t/m 23 weken: late abortus
Slide 21 - Slide
Morning-afterpil
Bevat grote hoeveelheden hormonen
Moet maximaal binnen drie dagen (72 uur) na de geslachtesgemeenschap worden geslikt
Slide 22 - Slide
Wat is een SOA ?
Seksueel overdraagbare aandoening
Infectieziekten die worden overgedragen via seksueel contact
Zo’n vijftien seksueel overdraagbare aandoeningen zijn bekend.
Bijna allemaal virussen of bacteriën die in sperma, bloed of vaginaalvocht kunnen leven.
Slide 23 - Slide
Chlamydia klachten
Slide 24 - Slide
SOA betekent
A
seksuele onvermijdelijke aandoening
B
seksuele ontrouwe aandoening
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
sensuele onwaarstaanbare aanrakingen
Slide 25 - Quiz
Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De Pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het Spiraaltje
Slide 26 - Quiz
"Voor het zingen de kerk uit" betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken
Slide 27 - Quiz
Welke SOA komt het meeste voor in Nederland?
A
Aids
B
Chlamydia
Slide 28 - Quiz
De eerste keer dat je seks hebt kan je geen SOA krijgen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Je kunt een SOA hebben zonder dat je dat merkt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
welke soa's kan je toch oplopen zonder terwijl je een condoom om hebt?