This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Thema 4 voortplanting
Basisstof 4 t/m 8
Slide 1 - Slide
Even herhalen.......
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat gebeurt er tijdens dag 1 t/m 5 van de menstruatiecyclus?
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling
Slide 4 - Quiz
Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie
Leg uit wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.
De vruchtbare periode is een paar dagen vóór en een dag na de eisprong. Dit komt doordat spermacellen een aantal dagen kunnen overleven.
Bij geslachtgemeenschap vóór de eisprong, zullen de spermacellen overleven in het lichaam van de vrouw tot ze de eicel enkele dagen later tegenkomen.
Een eicel blijft na de eisprong slechts één dag in leven.
Slide 5 - Slide
Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je
Verschillen in seksualitieit tussen mensen kunnen noemen en voorkeuren uitleggen
Wat geboorteregeling is en verschillende methoden beschrijven
Welke noodmaatregelen er zijn
Wat SOA betekent en welke het meest voorkomen
hoe de geboorte van een kind plaatsvindt
Slide 7 - Slide
Zwangerschap
Slide 8 - Slide
Placenta
Plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek.
In de placenta zitten haarvaten (hele dunnen bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden)
Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen kindje tegen stoten
Slide 9 - Slide
Embryo, placenta, navelstreng, baarmoeder en vagina
Embryo met 2 vruchtvliezen, vruchtwater en placenta (12 weken)
Binnen de 2 vruchtvliezen zit vloeistof, het vruchtwater.
De embryo drijft in het vruchtwater en wordt beschermd tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen. De embryo kan hierin ook gemakkelijk bewegen.
echoscopie
De embryo is zichtbaar in de baarmoeder
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap
De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
Indaling (paar week voor bevalling)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Geboorteregeling
Geboorteregeling: een vrouw/stelletje bepaalt of ze wel of niet zwanger wil worden
Slide 16 - Slide
Wat is een betrouwbare methode bij geboorteregeling
A
periodieke onthouding
B
coitus interruptus
C
de pil
D
geen seks
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Noodmaatregelen tegen zwangerschap
t/m 7 weken: abortuspil
t/m 13 weken: zuigcuretage
t/m 23 weken: late abortus
Slide 20 - Slide
Morning-afterpil
Bevat grote hoeveelheden hormonen
Moet maximaal binnen drie dagen (72 uur) na de geslachtesgemeenschap worden geslikt
Slide 21 - Slide
Wat is een SOA ?
Seksueel overdraagbare aandoening
Infectieziekten die worden overgedragen via seksueel contact
Zo’n vijftien seksueel overdraagbare aandoeningen zijn bekend.
Bijna allemaal virussen of bacteriën die in sperma, bloed of vaginaalvocht kunnen leven.
Slide 22 - Slide
Chlamydia klachten
Slide 23 - Slide
Aids/HIV
Het afweersysteem van de besmette persoon is aangetast
Seropositief: iemand kan besmet zijn en toch niet ziek-seropositief
Aids virus krijg je via bloed, sperma of vaginaal vocht, voorvocht of moedermelk van een besmet persoon
Slide 24 - Slide
Seksualiteit
Kan verschillende rollen vervullen:
- speciale relatie onderhouden
- lustbeleving (porno, prostitué)
- voortplanting
Slide 25 - Slide
seksuele voorkeuren
hetero(=ongelijk)seksueel: valt op het andere geslacht.
homo(=gelijk)seksueel: valt op hetzelfde geslacht. Bij vrouwen heet dit ook wel lesbisch.
biseksueel: aangetrokken tot beide geslachten.
Slide 26 - Slide
seksuele voorkeuren
heteroseksueel
homoseksueel
biseksueel
transgenders
travestiet ----------------->
transseksueel
Slide 27 - Slide
Seksualiteit NU
Vrijheid
Begeleiding
Informatie
Educatie
Seksualiteit VROEGER
Geen vrijheid
Taboe
Niet voor het huwelijk
Geen educatie
Minimaal contact
Slide 28 - Slide
Seksueel geweld
ongewenste intimiteiten ( b.v billen aanraken)
aanranding ( met geweld of bedreiging seksuele handelingen verrichten)
verkrachting ( geslachtsgemeenschap zonder wederzijdse toestemming)
incest ( seksuele dwang door familieleden)
loverboys ( dwingen tot prostitutie)
Slide 29 - Slide
SOA betekent
A
seksuele onvermijdelijke aandoening
B
seksuele ontrouwe aandoening
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
sensuele onwaarstaanbare aanrakingen
Slide 30 - Quiz
Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De Pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het Spiraaltje
Slide 31 - Quiz
"Voor het zingen de kerk uit" betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken
Slide 32 - Quiz
Welke SOA komt het meeste voor in Nederland?
A
Aids
B
Chlamydia
Slide 33 - Quiz
De eerste keer dat je seks hebt kan je geen SOA krijgen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Je kunt een SOA hebben zonder dat je dat merkt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quiz
welke soa's kan je toch oplopen zonder terwijl je een condoom om hebt?