4.4, 4.5 4.6, 4.7

hoofdstuk 4 voortplanting 
- herhalen vorige weken
- nieuwe lesdoelen
- uitleg lesdoelen
- voorbehoedsmiddelen
- zelfstandig werken
- afsluiting
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

hoofdstuk 4 voortplanting 
- herhalen vorige weken
- nieuwe lesdoelen
- uitleg lesdoelen
- voorbehoedsmiddelen
- zelfstandig werken
- afsluiting

Slide 1 - Slide

Maar eerst....
leg je boek voor je neus!
laptop open en inloggen!

Slide 2 - Slide

Even herhalen.......

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5 van de menstruatiecyclus?
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 5 - Quiz

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Leg uit wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.

De vruchtbare periode is een paar dagen vóór en een dag na de eisprong. Dit komt doordat spermacellen een aantal dagen kunnen overleven. 

Bij geslachtgemeenschap vóór de eisprong, zullen de spermacellen overleven in het lichaam van de vrouw tot ze de eicel enkele dagen later tegenkomen. 

Een eicel blijft na de eisprong slechts één dag in leven.

Slide 6 - Slide

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je

  • Wat geboorteregeling is en verschillende methoden beschrijven
  • Wat SOA betekent en welke het meest voorkomen
  • Hoe de geboorte van een kind ongeveer plaatsvindt

Slide 8 - Slide

Zwangerschap

Slide 9 - Slide

Placenta
  • https://www.youtube.com/watch?v=ZA-iaoBMSyY 
  • Plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek. 
  • In de placenta zitten haarvaten (hele dunnen bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden)

  • Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen kindje tegen stoten


Slide 10 - Slide

Embryo, placenta, navelstreng, baarmoeder en vagina
Embryo met 2 vruchtvliezen, vruchtwater en placenta (12 weken)
Binnen de 2 vruchtvliezen zit vloeistof, het vruchtwater. 
De embryo drijft in het vruchtwater en wordt beschermd tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen. De embryo kan hierin ook gemakkelijk bewegen.
echoscopie
De embryo is zichtbaar in de baarmoeder

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap
De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Indaling (paar week voor bevalling)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Geboorteregeling

Geboorteregeling: een vrouw/stelletje bepaalt of ze wel of niet zwanger wil worden


Slide 17 - Slide

Wat is een betrouwbare methode bij geboorteregeling
A
periodieke onthouding
B
coitus interruptus
C
de pil
D
geen seks

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Noodmaatregelen tegen zwangerschap
t/m 7 weken: abortuspil
t/m 13 weken: zuigcuretage
t/m 23 weken: late abortus

Slide 21 - Slide

Morning-afterpil
  1. Bevat grote hoeveelheden hormonen
  2. Moet maximaal binnen drie dagen (72 uur) na de geslachtesgemeenschap worden geslikt

Slide 22 - Slide

Wat is een SOA ?
  • Seksueel overdraagbare aandoening 
  • Infectieziekten die worden overgedragen via seksueel contact  
  • Zo’n vijftien seksueel overdraagbare aandoeningen zijn bekend
  • Bijna allemaal virussen of bacteriën die in sperma, bloed of vaginaal vocht kunnen leven.

Slide 23 - Slide

Chlamydia klachten

Slide 24 - Slide

Aids/HIV
  • Het afweersysteem van de besmette persoon is aangetast
  • Seropositief: iemand kan besmet zijn en toch niet ziek-seropositief
  • Aids virus krijg je via bloed, sperma of vaginaal vocht, voorvocht of moedermelk van een besmet persoon

Slide 25 - Slide

Seksueel geweld
  • ongewenste intimiteiten ( b.v billen aanraken)
  • aanranding ( met geweld of bedreiging seksuele handelingen verrichten)
  • verkrachting ( geslachtsgemeenschap zonder wederzijdse toestemming)
  • incest ( seksuele dwang door familieleden)
  • loverboys ( dwingen tot prostitutie)

Slide 26 - Slide

SOA betekent
A
seksuele onvermijdelijke aandoening
B
seksuele ontrouwe aandoening
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
sensuele onwaarstaanbare aanrakingen

Slide 27 - Quiz

Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De Pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het Spiraaltje

Slide 28 - Quiz

"Voor het zingen de kerk uit" betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken

Slide 29 - Quiz

Welke SOA komt het meeste voor in Nederland?
A
Aids
B
Chlamydia

Slide 30 - Quiz

De eerste keer dat je seks hebt kan je geen SOA krijgen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Je kunt een SOA hebben zonder dat je dat merkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

welke soa's kan je toch oplopen zonder terwijl je een condoom om hebt?
A
chlamydia en schaamluis
B
schaamluis en genitale wratten
C
Genitale wratten en herpes
D
herpes en chlamydia

Slide 34 - Quiz

Wat ga jij doen? 
Maak de opdrachten van basisstof 4 en 5

Volgende week woensdag (22-3) SO thema 4 (BS 1 t/m 4)
Vrijdag 29-3 PW thema 4 (BS 1 t/m8
timer
20:00

Slide 35 - Slide

Je gaat stil aan het werk tot....
timer
20:00

Slide 36 - Slide

check!

Wat is geboorteregeling ? Noem 3 verschillende

Slide 37 - Slide

Wat is een SOA en welke zijn het meest voorkomend?

Slide 38 - Open question

Noem 3 verschillende geboorteregelingen

Slide 39 - Open question

Beschrijf de stappen die plaatsvinden bij een geboorte. Wat gebeurt er eerst en wat volgt daarna? En daarna?

Slide 40 - Open question