This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
5 muzikale middelen zijn...
Slide 1 - Mind map
Muzikale middelen:
Toonhoogte
Toonduur (maat/ritme)
Tempo
Dynamiek
Klankkleur
met deze vormgevingsmiddelen creëren componisten muziekstukken, composities.
Slide 2 - Slide
De componist Arnold Schönberg laat het tonale systeem los en ontwikkelt rond 1920 een twaalftoonstelsel waarmee hij atonale composities schrijft. Hij gebruikt voor deze composities een fysiek systeem in de vorm van een twaalftoonslineaal en draaischijf. Ze zijn een hulpmiddel bij het componeren. Schönberg claimt dat deze systemen hem niet belemmeren, maar juist vrijheid geven bij zijn composities.
Slide 3 - Open question
Wat is het belangrijkste verschil tussen atonale en tonale muziek?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Video
Edgar Varèse gaat nog verder en maakt het ritme een zelfstandig iets. Daarmee verbreekt deze componist het traditionele verband tussen de melodie, harmonie en het ritme. Hij richt zich op de pure klank. De klanken in dit stuk zijn volledig autonoom, de nadruk ligt op het ritme. Leg dit uit.
Slide 6 - Open question
Het grote publiek moet niets hebben van Varèses experimenten. Geef hiervoor een verklaring aan de hand van twee argumenten.
Slide 7 - Open question
Moderne muziek
1900-1950
Muziek
vóór 1900
Tonale muziek
veel dissonanten
atonaliteit
duidelijke harmonie en melodie
1
2
3
4
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Gropius ontwerpt het nieuwe Bauhaus in Dessau volgens de moderne ideeën. Zo gebruikt hij skeletbouw als constructiewijze. Uit welk aspect van het gebouw is dit af te leiden?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Het Bauhausgebouw wordt gezien als een goed voorbeeld van de internationale stijl in de bouwkunst. Noem hiervan drie kenmerken die in het gebouw aanwezig zijn.