Gebiedende wijs, getallen (wk 12, les 2)

Gebiedende wijs
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Gebiedende wijs

Slide 1 - Slide

Gebiedende wijs
Sta op!
Loop naar het bord!
Doe het raam dicht!
Doe het raam weer open!
Klap in je handen!
Ga weer zitten!

Slide 2 - Slide

Wanneeer?
- Een bevel
- Een instructie
- Een waarschuwing
- Een verzoek

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Theorie
Gebiedende wijs:

– het werkwoord staat vooraan in de zin
– je gebruikt de ik-vorm
– er staat GEEN wie of wat in de zin
– er staat soms een uitroepteken ! achter de zin

Slide 5 - Slide

Recept toetje
1. Laat de frambozen 30 minuten ontdooien. 
Snij dan de eierkoeken in kleine stukjes. Doe ze in een kom. 
2. Giet beetje bij beetje de limonadesiroop over de eierkoeken. Klop de slagroom stijf met een mixer of een garde.
3. Maak verschillende laagjes in de glaasjes. Bijvoorbeeld een laagje frambozen, een laagje eierkoek en een laagje slagroom. .
4. Zet het toetje minimaal 1 uur in de koelkast. 

Slide 6 - Slide

geven

.... die meneer eens een hand!
A
geven
B
geef
C
gaf
D
geeft

Slide 7 - Quiz



........ maar een snoepje.

A
pakken
B
pak
C
pakk
D
pakt

Slide 8 - Quiz

In welke zin staat de goede vorm van de gebiedende wijs?

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat de goede vorm van de gebiedende wijs?
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!

Slide 10 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je moet opletten hoor!
B
Let op!
C
Wil je even opletten?
D
Je let op.

Slide 11 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je mag niet praten!
B
Je moet niet praten.
C
Praat niet tijdens de les!
D
Wil je niet praten?

Slide 12 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Pak die tas eens!
B
Hij pakt de tas.
C
Pak je die tas even?
D
Goed idee!

Slide 13 - Quiz

Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Doe zout in de pan.
B
Je doet eerst zout in de pan.
C
Hij doet zout in de pan.
D
Je moet zout in de pan doen.

Slide 14 - Quiz

Bij de gebiedende wijs
schrijf je de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Zinnen met een gebiedende wijs hebben GEEN wie of wat.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Als je een recept schrijft, gebruik je vaak de gebiedende wijs.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Zet het recept in de gebiedende wijs

Werk samen.

Slide 18 - Slide

Pak je pen en schrift en schrijf op!
Wil je aan de kant gaan?
Strijk jij de was?
Wil je mij even die pen geven?
Proef jij de koekjes?
Haal jij voor mij de boeken op?

Slide 19 - Slide

Vraag

Wil je aan de kant gaan?
Strijk jij de was?
Wil je mij even die pen geven?
Proef jij de koekjes?
Haal jij voor mij de boeken op?
Bevel

Ga aan de kant!
Strijk de was!
Geef mij de pen!
Proef de koekjes!
Haal de boeken op!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Wanneer?
  • Een bevel
  • Een instructie
  • Een waarschuwing
  • Een verzoek

Slide 22 - Slide

Theorie
Gebiedende wijs:

– De persoonsvorm staat vooraan in de zin.
– De persoonsvorm staat in de ik-vorm.
– Er staat geen onderwerp in (het eerste deel van ) de zin.
– Er staat meestal een uitroepteken achter de zin.

Slide 23 - Slide

Gebiedende wijs
Sta op!
Loop naar het bord!
Doe het raam dicht!
Doe het raam weer open!
Klap in je handen!
Ga weer zitten!

Slide 24 - Slide

werkblad gebiedende wijs
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Pak de kaartjes
Werk in tweetallen en zet de zinnen in de gebiedende wijs.

Slide 26 - Slide

Getallen 

Slide 27 - Slide

Getallendictee 
Pak een pen en papier. Schrijf de getallen op die je hoort. 
Je hoort ze 2x 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Domino
Getallen

Slide 30 - Slide

Jeugdjournaal
Wat zijn de onderwerpen?
Welke getallen hoor je? 
Schrijf de getallen op. 

Slide 31 - Slide