Risicosignalering quiz

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is risicosignalering?
A
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico's bij de zorgvrager met behulp van een scorelijst
B
het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico's bij de zorgvrager die ik vast leg in het zorgleefplan
C
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico's bij een zorgvrager die ik vastleg in het zorgpleefplan en waar indien nodig actie op wordt ondernomen
D
Het signaleren van berustcomplicaties bij langdurige bedrust wat ik vastleg in het zorgplan en doelen op maak

Slide 2 - Quiz

Op welke gebieden signaleer je risico's?
A
Medicatiegebruik, huidletsel, vallen, incontinentie, depressie, ondervoeding/ overgewicht
B
Ik ben mij op allerlei gebieden bewust van de risico's voor zorgvragers
C
Pijn, medicatie, huidletsel, delier, incontinentie, depressie, ondervoeding/ overgewicht
D
Dit hoort niet bij mijn taken als verzorgende

Slide 3 - Quiz

Wanneer doe je aan risicosignalering?
A
Wanneer een zorgvrager in zorg komt en daarna eens per half jaar
B
Bij een 'niet pluis' gevoel of wanneer de gezondheidstoestand van de zorgvrager veranderd
C
A en B zijn beiden juist
D
A en B zijn beiden onjuist

Slide 4 - Quiz

Waarin is risicosignalering zo belangrijk?

Slide 5 - Open question

Wie signaleert in de dagelijkse zorg?
A
De eerstverantwoordelijke verzorgende/verpleegkundige
B
alleen de verpleegkundige.
C
iedereen
D
alleen speciaal daarvoor bevoegde personen

Slide 6 - Quiz

Welke vaardigheden heb jij als verpleegkundige nodig om risico's te signaleren?
A
Observeren en rapporteren
B
Informatie verzamelen en alert zijn
C
Analyseren van de situatie en volgende handeling inschatten
D
Antwoord A, B en C zijn juist

Slide 7 - Quiz

Hoe pak je risicosignalering aan?
A
Signaleren-verkennen-plannen en doen-evalueren en bijstellen
B
verkennen-plannen en doen-evalueren en bijstellen
C
Verkennen-signaleren-plannen en doen - evalueren
D
evalueren - verkennen - plannen en doen - signaleren

Slide 8 - Quiz

Wie zijn er betrokken bij risicosignalering?
A
De zorgvrager en ik als zorgverlener
B
De zorgvrager, de mantelzorger, ik als zorgverlener en rest van mijn team
C
De zorgvrager, ik als zorgverlener en de mantelzorger
D
Ik als zorgverlener en de rest van mijn team.

Slide 9 - Quiz

Wie bepaalt hoe de risicosignalering wordt uitgevoerd?
A
De inspectie voor de Gezondheidszorg
B
Het ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport
C
Dit mag mijn organisatie zelfinvullen
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quiz

OP WELKE GEBIEDEN SIGNALEER JE RISICO’S?​
A
Medicatiegebruik, huidletsel, vallen, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht​
B
Ik ben mij op allerlei gebieden bewust van risico’s voor cliënten​
C
Pijn, medicatiegebruik, huidletsel, delier, incontinentie, depressie & ondervoeding/ overgewicht​

Slide 11 - Quiz

Welke bewering is onjuist?
Risicosignalering is ...
A
Preventief
B
In een vroeg stadium signaleren
C
Voortdurend monitoren
D
Alleen een taak van de verpleging

Slide 12 - Quiz

ondervoeding komt voor bij?
A
mensen met ondergewicht
B
mensen met een normaal gewicht
C
mensen met overgewicht
D
alle bovenstaande

Slide 13 - Quiz

Ondervoeding leidt tot langzamer herstel en complicaties bij ziekte en operaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar staat de afkorting MIC Voor?
A
Melding Incident Cliënt
B
Melding incident medewerker
C
Medicatie fout

Slide 15 - Quiz

Ondervoeding bij bewoners van verpleeg-verzorgingshuizen verhoogt de kans
A
decubitus
B
infecties
C
beide

Slide 16 - Quiz

Meneer Schijndel
Het gaat niet goed met meneer Van Schijndel en je maakt je zorgen. Het is drie maanden geleden dat zijn vrouw is overleden en dat heeft voor hem veel veranderd. Het is duidelijk dat het lichamelijk niet goed gaat, maar je ziet ook dat het huis steeds rommeliger wordt en dat hij niet goed eet en drinkt. Je ziet aangebroken pakken koekjes en lege bierflesjes. Je wilt hier met hem over praten, maar hij houdt het nog af.
Je hebt de indruk dat meneer vereenzaamt en wilt eerst vertrouwen opbouwen voor je met hem in gesprek gaat. Op het onderwerp eenzaamheid ligt immers vaak een taboe.
Na een paar weken probeer je het nogmaals. Meneer Van Schijndel vertelt dan over zijn eenzaamheid en verdriet. Hij ziet bijna niemand meer, want de meeste contacten met de buitenwereld verliepen via zijn overleden vrouw. Als er niets gebeurt met eenzaamheid, ondervindt iemand gezondheidsproblemen. Je alarmbellen gaan af, je gaat op zoek naar de risico’s van eenzaamheid en wat je als verpleegkundige kunt betekenen.


Welke signalen van eenzaamheid herken je bij meneer van Schijndel?

Slide 17 - Slide

Welke signalen van eenzaamheid herken je bij meneer Van Schijndel?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Slide 20 - Link