This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
B2HBO sales en marketing
Slide 1 - Slide
Bij ongedifferentieerde marktstrategie wordt de markt als 1 geheel beschouwd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Direct marketing is
A
het kopen van gegevens van een adressenmakelaar
B
het garantie geven op een product
C
het sturen van e-mails of brieven aan mogelijke klanten
D
het reclame maken via posters
Slide 3 - Quiz
Wat zijn convenience goods?
A
Dagelijkse boodschappen
B
Producten waar je wat langer over nadenkt (bv kleding)
C
Producten waar je lang over nadenkt voor je het koopt (bv auto)
D
Producten die je vaak koopt zonder er lang over na te denken
Slide 4 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een unsought good
A
Keukentafel
B
Uitvaartverzekering
C
Wijn
D
Vliegticket
Slide 5 - Quiz
Hoe heet het productsoort waarbij de klant bij meerdere leveranciers kan kopen en is de invloed op de winst groot?
A
Routineproducten
B
Hefboomproducten
C
Knelpuntproducten
D
Strategische producten
Slide 6 - Quiz
Veel verschillende producten in productsoort Noem je een:
A
Lang assortiment
B
Kort assortiment
C
Diep assortiment
D
Smal assortiment
Slide 7 - Quiz
Kleding en schoenen zijn voorbeelden volgens Copeland...
A
shopping goods
B
convenience goods
C
specialty goods
D
unsought goods
Slide 8 - Quiz
Een product heeft de volgende kenmerken. • Een hoge aankoopfrequentie • Een relatief lage prijs • Weinig aankoopinspanning
Om welk soort product gaat het hier?
A
Convenience good
B
Specialty good
C
Shopping good
D
Unsought good
Slide 9 - Quiz
Hoog leveringsrisico en lage beïnvloeding van het bedrijfsresultaat:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 10 - Quiz
Hoe wordt het verdelen van klanten in verschillende doelgroepen genoemd?
A
Marktpositionering
B
Marktsegmentatie
C
Marktstrategie
D
Marktverkoop
Slide 11 - Quiz
Een vorm van buitenreclame die vaak langs auto(snel)wegen wordt ingezet. Welk marketingcommunicatiemiddel is hier beschreven?
A
Billboard
B
Affiche
C
Banner
Slide 12 - Quiz
Een advertentie op een website met een link naar de website van de adverteerder. Welk marketingcommunicatiemiddel is hier beschreven?
A
Banner
B
QR code
C
Viral
D
Weblog
Slide 13 - Quiz
Een apotheek gaat naast medicijnen ook schoonmaakmiddelen verkopen. Van welke beweging in de bedrijfstak is hier sprake?
A
Specialisatie
B
Integratie
C
Parallellisatie
Slide 14 - Quiz
Wat is het assortiment?
A
Alle producten die een winkel verkoopt
B
Alle producten die een winkel niet verkoopt
C
Alle producten die iets met elkaar te maken hebben
Slide 15 - Quiz
Een fabrikant van schoenen wil dat zijn schoenen op zoveel mogelijk plaatsen verkrijgbaar is.
Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Exclusieve distributie
B
Selectieve distributie
C
Intensieve distributie
Slide 16 - Quiz
Een hobbywinkel richt zich op liefhebbers van treinen.
Welke marketingstrategie is hier gekozen?
A
Geconcentreede-marktstrategie
B
Gedifferentieerde-marktstrategie
C
Ongedifferentieerde-marktstrategie
Slide 17 - Quiz
Een drogisterijketen beslist om huismerken te introduceren in het assortiment. Welke assortimentsdimensie?
A
Breedte
B
Diepte
C
Hoogte
D
Consistentie
Slide 18 - Quiz
Een kledingwinkelketen breidt het assortiment uit met een scherp geprijsde basic-lijn. Van welke assortimentsstrategie is hier sprake?
A
Trading down
B
Brand extension
C
Trading up
Slide 19 - Quiz
Een cateringbedrijf richt zich uitsluitend op bedrijven met minimaal 100 werknemers.
Van welke segmentatiestrategie is hier sprake?
A
Geconcentreerde marketing
B
Gedifferentieerde marketing
C
Ongedifferentieerde marketing
Slide 20 - Quiz
Een kledingwinkel gaat voortaan ook schoenen verkopen. Van welke beweging in de bedrijfstak is hier sprake?
A
Differentiatie
B
Parallellisatie
C
Integratie
D
Specialisatie
Slide 21 - Quiz
distributiestrategie: de ACTION maakt gebruik van:
A
prijsdistributie
B
servicedistributrie
Slide 22 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van prijsdistributie?
A
Lage consumentenprijs
B
veel personeelskosten
C
vaak discountformules
D
selectieve distributie
Slide 23 - Quiz
Een groothandel in bloemen levert zowel aan bloemisten als exporteurs. Voor beide doelgroepen hanteert de groothandel dezelfde marketingstrategie. Van welke segmentatiestrategie is hier sprake?
A
Geconcentreerde marketing
B
Gedifferentieerde marketing
C
Ongedifferentieerde marketing
Slide 24 - Quiz
Een winterjas kost 59,95 euro. Hoe noem je deze prijsstrategie?
A
prijsdifferentatie
B
prijsdiscriminatie
C
psychologische prijsstelling
D
kostengerichte prijsstelling
Slide 25 - Quiz
Albert Heijn heeft in haar assortiment veel soorten pindakaas. Het assortiment van AH is dan.....
A
breed
B
smal
C
hoog
D
diep
Slide 26 - Quiz
Welke prijsstrategie gebruikt Apple?
A
Afroomprijs strategie
B
Penetratieprijs strategie
Slide 27 - Quiz
Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt. Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension
Slide 28 - Quiz
Welke is geen segmentatiestrategie?
A
Nies marketing
B
Geconcentreerd
C
Gedifferentieerd
D
Ongedifferentieerd
Slide 29 - Quiz
Servicedistributie is een winkel waar...
A
Service niet belangrijk is.
B
Service wel belangrijk is.
Slide 30 - Quiz
Een kaaswinkel heeft een....... assortiment
A
breed+ondiep
B
breed+ diep
C
smal +diep
D
smal+ondiep
Slide 31 - Quiz
Up selling is.......
A
De gast een grotere eenheid verkopen van een product.
B
De gast een kleine hoeveelheid verkopen van een product.
C
Bij een gerecht of drankje nog iets 'verkopen'
Slide 32 - Quiz
Als je praat over de prijzen van het assortiment, dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap
Slide 33 - Quiz
Geadresseerd promotiemateriaal aan klanten of potentiële klanten. Welk marketingcommunicatie-instrument is hier beschreven?
A
Persoonlijke verkoop
B
Salespromotion
C
WOMM
D
Direct marketing
Slide 34 - Quiz
Fromageries Bel (voorheen Wessanen) wil het assortiment Leerdammer-kaas voor dezelfde doelgroep buiten de oorspronkelijke productlijn uitbreiden met gemaksproducten als smeerkaas en kaas in plakjes. Hoe heet deze vorm van assortimentsstrategie genoemd?
A
line-filling
B
line-stretching
C
line extension
D
line-pruning
Slide 35 - Quiz
Een kledingfabrikant verkoopt zijn producten alleen via detaillisten met een goed kwaliteitsimago. Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Exclusieve distributie
B
Selectieve distributie
C
Intensieve distributie
Slide 36 - Quiz
Van welke segmentatiestrategie is hier sprake: Een onderneming richt zich op alle segmenten met voor elk segment een eigen marketingmix?
A
Geconcentreerde
B
Gedifferentieerde
C
Ongedifferentieerde
D
Ongeconcentreerde
Slide 37 - Quiz
Wat is het verschil tussen assortimentsbreedte en assortimentsdiepte?
A
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal artikelsoorten en assortimentsdiepte zegt iets over het aantal artikelgroepen.
B
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal vestigingen en assortimentsdiepte zegt iets over de grootte van de winkel.
C
Assortimentsbreedte zegt iets over het aantal artikelgroepen en assortimentsdiepte zegt iets over het aantal artikelsoorten.
D
Assortimentsbreedte en assortimentsdiepte zijn synoniemen.
Slide 38 - Quiz
Een prijsdistributie is:....
A
een winkel die dure producten verkoopt
B
een winkel die de prijzen zo laag mogelijk wil houden (discounter)
C
een winkel die de klant veel service biedt tijdens het winkelen
Slide 39 - Quiz
Een fabrikant van diepvries pizza's besluit om onder dezelfde merknaam ook diepvries pizzabroodjes en diepvries focaccia's te verkopen. Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Ingredient branding
C
Co-Branding
D
Line extension
Slide 40 - Quiz
Welk bedrijf hanteert geen concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
A
Jumbo
B
Footlocker
C
Bol.com
D
Luis Vuiton
Slide 41 - Quiz
Rolex heeft maar één winkel in Nederland. Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Intensieve distributie
B
Exclusieve distributie
C
Selectieve distributie
D
Geen van allen.
Slide 42 - Quiz
Wat wordt bedoeld met een concurrentie georiënteerde prijsstrategie?
A
Alleen letten op inkoopkosten
B
Kijken naar consumentenwensen
C
Prijs bepalen op basis van concurrentie
D
Geen rekening houden met concurrentie
Slide 43 - Quiz
Wat kenmerkt een afnemersgeoriënteerde prijsstrategie?
A
Kijken naar kosten en gewenste winst
B
Negeren van consumentenwensen
C
Kijken naar concurrentieprijzen
D
Prijs bepalen op basis van consumentenbereidheid
Slide 44 - Quiz
Deze winkel heeft servicedistributie:
A
Medicamente an die Grenze
B
Action
C
Aldi
D
De groenteboer om de hoek
Slide 45 - Quiz
Welk bedrijf gebruikt penetratiepolitiek als prijsstrategie?
A
Amazon
B
Philips
C
Nike
D
Uber
Slide 46 - Quiz
Een marketingcommunicatie-instrument dat zich richt op het bieden van een ervaring aan bezoekers.
Welk marketingcommunicatie-instrument is hier beschreven?
A
Buitenreclame
B
Salespromotion
C
Evenement
D
Direct marketing
Slide 47 - Quiz
Wat is de definitie van productlevenscyclus?
A
De cyclus waarbij een product wordt gemaakt
B
De cyclus waarbij een product wordt verspreid
C
De levensduur van een product van introductie tot terugtrekking uit de markt
D
De cyclus waarbij een product wordt verkocht
Slide 48 - Quiz
Wat houdt een kostengeoriënteerde prijsstrategie in?
A
Kijken naar kosten en gewenste winst
B
Alleen letten op inkoopkosten
C
Kijken naar concurrentieprijzen
D
Kijken naar consumentenwensen
Slide 49 - Quiz
Gillette richt zich alleen op de doelgroep mannen. Welke segmentatiestrategie hanteert Gillette?
A
ongedifferentieerde marketing
B
gedifferentieerde marketing
C
geconcentreerde marketing
D
ongeconcentreerde marketing
Slide 50 - Quiz
Wat is cross selling?
A
Het aanbieden van vergelijkbare producten
B
Het aanbieden van duurdere producten
C
Het aanbieden van goedkoper producten met goede acties zodat de klant meer gaat kopen
D
Het aanbieden van aanvullende producten
Slide 51 - Quiz
Een evenementenorganisatie wil een evenement zo snel mogelijk uitverkocht krijgen.
Welke salespromotionactiviteit is in dit geval het meest geschikt?
A
Prijskorting op de eerste 1000 kaarten
B
Prijsvraag waarbij 100 gratis kaarten worden verloot.
C
Een spaaractie om korting te krijgen voor kaarten
Slide 52 - Quiz
Wat gebeurt er in de neergangsfase van de productlevenscyclus?