Een docent gebruikt de volgende formule voor het berekenen van cijfers: cijfer toets = 2 + 0,5 x aantal goede antwoorden. Wat is het laagste cijfer dat je kunt halen?
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Een docent gebruikt de volgende formule voor het berekenen van cijfers: cijfer toets = 2 + 0,5 x aantal goede antwoorden. Wat is het laagste cijfer dat je kunt halen?
timer
1:00
A
2
B
2,5
C
0,5
D
1
Slide 1 - Quiz
Een docent gebruikt de volgende formule voor het berekenen van cijfers: cijfer toets = 2 + 0,5 x aantal goede antwoorden. Wat is je cijfer als je 16 goede antwoorden hebt? Schrijf de ingevulde formule en het antwoord op
timer
2:00
Slide 2 - Open question
Bij het beltegoed van Eva hoort de formule: Beltegoed in € = 14,05 - 0,19 x tijd in minuten Hoeveel beltegoed heeft Eva nog na 36 minuten Schrijf de ingevulde formule en het antwoord op
timer
2:00
Slide 3 - Open question
Lesdoelen
Je kent de begrippen begingetal, stijggetal en daalgetal en kunt deze uit een woordformule halen
Je kunt een tabel invullen bij een woordformule
Je kunt een grafiek tekenen bij een woordformule
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
2 belangrijke getallen in elke woordformule: Begingetal stijg/daalgetal
Slide 6 - Slide
Wat is het begingetal in deze formule: prijs in € = 25 + 10 x aantal vierkante meter
timer
0:30
A
25
B
10
Slide 7 - Quiz
prijs in € = 25 + 10 x aantal vierkante meter wat is het stijg- of daalgetal?