Administratie blok 5 Break-even GTBD

Administratie blok 5
CONSTANTE EN VARIABELE KOSTEN
BREAK-EVENPOINT
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Administratie blok 5
CONSTANTE EN VARIABELE KOSTEN
BREAK-EVENPOINT

Slide 1 - Slide

Constante en variabele kosten
Kosten kun je op verschillende manieren indelen. 

Je kent de indeling in directe en indirecte kosten, er is nog een ander indeling mogelijk, namelijk:

de indeling in constante kosten en variabele kosten.

Slide 2 - Slide

Constante en variabele kosten
Constante (of vaste kosten) zijn kosten die regelmatig zijn. Deze kosten heb je altijd, ze veranderen niet als het bedrijf meer of minder gaat produceren of verkopen.

Denk aan de huur van een bedrijfspand of aan de afschrijving van de inventaris.

Slide 3 - Slide

Constante en variabele kosten
Variabele kosten zijn kosten die niet altijd gelijk zijn. Deze kosten zijn afhankelijk van het aantal producten dat een bedrijf produceert of verkoopt. Hoe meer producten het
bedrijf produceert, hoe hoger de variabele kosten zijn. 

Denk hierbij aan de inkoop van grondstoffen en materialen of aan het inhuren van tijdelijk personeel als het erg druk is.

Slide 4 - Slide

Kosten die niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die worden gemaakt
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 5 - Quiz

Kosten die wel afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die worden gemaakt
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 6 - Quiz

Waar vallen de kosten onder?
Versleep ze naar het juiste hokje.
Constante kosten
Variabele kosten
Huisvestingskosten


Grondstofkosten

Afschrijvingskosten
Loonkosten tijdelijk personeel
Loonkosten vast personeel

Slide 7 - Drag question

Break-evenpoint
Een ondernemer maakt graag winst en liever geen verlies.
 
Er is een omslagpunt; een punt waarop de ondernemer geen verlies maakt, maar ook geen winst. 

Dit noemen we het break-evenpoint (BEP).

Slide 8 - Slide

Break-evenpoint
Een ondernemer berekent het BEP bijv. voordat hij een nieuw product gaat produceren of verkopen. Deze berekening helpt de ondernemer bij de beslissing om een product wel of niet te gaan produceren of verkopen.
Op het BEP heeft de ondernemer de kosten terugverdiend, maar nog geen winst gemaakt.

Slide 9 - Slide

Break-evenpoint is:
  • Het punt waarbij de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten.
  • Het punt waarbij er geen winst en geen verlies gemaakt wordt.


Ieder product dat je daarna verkoopt levert winst op.


Slide 10 - Slide

Het break-even point: het punt waarop de totale kosten gelijk zijn aan de totale opbrengsten.

Slide 11 - Slide

Formule break-even (afzet)

totale constante kosten : (verkoopprijs – variabele kosten per stuk)

Slide 12 - Slide

Voorbeeld break-even (afzet)
Een kiosk wil smoothies gaan verkopen voor € 3,25 per stuk. 
De totale constante kosten zijn € 70.950. 
De variabele kosten per smoothie zijn € 1,10.

totale constante kosten : (verkoopprijs – variabele kosten per stuk)
 € 70.950 : (€ 3,25 - € 1,10)
€ 70.9500 : € 2,15 = 33.000 smoothies

Bij een afzet (verkoopaantal) van 33.000 smoothies maakt de kiosk geen verlies, maar ook nog geen winst. Iedere smoothie die meer wordt verkocht levert winst op.
 

Slide 13 - Slide

Voorbeeld break-even (omzet)
We hebben net berekend dat de break-even afzet 33.000 smoothies is. 

Welke omzet hoort hier nu bij? Dus; wat is de break-even omzet?

break-even afzet x verkoopprijs
33.000 x  € 3,25 = € 107.250
 
Dus vanaf een omzet van € 107.250 (en hoger) maakt de kiosk winst!
 

Slide 14 - Slide

Een timmerbedrijf wil kant en klare schommels aan particulieren verkopen
De verkoopprijs van de schommels wordt € 550 per stuk.
De totale constante kosten zijn € 54.000.
De variabele kosten per schommel zijn € 190.

BEREKEN DE BREAK-EVEN AFZET

Slide 15 - Open question

Een timmerbedrijf wil kant en klare schommels aan particulieren verkopen
De verkoopprijs van de schommels wordt € 550 per stuk.
De totale constante kosten zijn € 54.000.
De variabele kosten per schommel zijn € 190.

WAT IS NU DE BREAK-EVEN OMZET?

Slide 16 - Open question

Een fietsenfabriek heeft per jaar € 495.000 constante kosten. Voor iedere fiets die ze maken, zijn de variabele kosten € 350. Een kant-en-klare fiets wordt voor € 800 verkocht.

BEREKEN HET AANTAL FIETSEN DAT VERKOCHT MOET WORDEN WAARBIJ ER GEEN VERLIES, MAAR OOK GEEN WINST GEMAAKT WORDT.

Slide 17 - Open question

WELKE OMZET MAAKT DE FIETSENFABRIEK BIJ HET BREAK-EVEN POINT?

Slide 18 - Open question