Tussentest Taalverzorging 1F Module 1

• Nederlands
• test
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Je kan het!

Tussentest Taalverzorging 1F module 1

In deze tussentest:

• Welke letter(s): tweetekenklanken, combinaties, s of z, p of b, d of t.
  
• Meervouden
• Bezits-s
• Samenstellingen
  
• Werkwoorden: stam en vervoegen.
• Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, hele werkwoord en zinsdelen.
  

Kies de juiste letter(s):

v...rboot

1. ee
2. i

Kies de juiste letter(s):

wenkbr...w

1. au
2. ou

Kies de juiste letter(s):

ver...ikkelijk

1. sr
2. sgr
3. sch
4. schr

Kies de juiste letter(s):

he...zucht

1. b
2. p

Kies de juiste letter(s):

mui...en

1. s
2. z

Kies de juiste letter(s):

fra..sen

1. d
2. t

Typ het meervoud:

één koala, twee ...

Typ het meervoud:

één ei, twee ...

Typ het meervoud:

één schip, twee ...

Typ het meervoud:

één kanon, twee ...

Typ de bezitsvorm:

Deze hond is van Yara, het is ... hond.

Typ de bezitsvorm:

Deze jas is van Bailey, het is ... jas.

Typ de juiste letter(s):

pos...ode

Typ de juiste letter(s):

han...oek

Typ de (aangepaste) stam van het werkwoord:

bemoeien

Typ de (aangepaste) stam van het werkwoord:

beloven

Vervoeg het werkwoord in de zin:

Vorige week [zitten] er een poes in de tuin.

Vervoeg het werkwoord in de zin:

Gisteren [vragen] de jongens of ik erbij kwam zitten.

Vervoeg het werkwoord in de zin:

Vroeger [praten] jij altijd zo hard.

Vervoeg het werkwoord in de zin:

[Raden] eens hoe veel kilometer ik heb gerend.

Wat is de persoonsvorm in de zin?

'Hebben de sporters genoeg rust genomen?'

1. de sporters
2. genomen
3. hebben
4. rust

Wat is de persoonsvorm in de zin?

'Ik zal mijn uiterste best doen.'

Wat is het onderwerp in de zin?

'Wil je morgen met ons mee naar het zwembad?'

1. morgen
2. je
3. ons
4. zwembad

Wat is het onderwerp in de zin?

'Die twee meisjes zijn beste vriendinnen.'

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

'Op 2 april zal mijn zus 18 jaar worden.'

1. zal
2. worden
3. zal worden
4. zal 18 jaar worden

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?

'Ik ga vanmiddag een eindje wandelen.'

Welke stelling over de zin is juist?

'We kunnen de eerste prijs wel vergeten.'

1. kunnen = persoonsvorm en vergeten = hele werkwoord
2. kunnen = persoonsvorm en vergeten = persoonsvorm
3. kunnen = hele werkwoord en vergeten = hele werkwoord
4. kunnen = hele werkwoord en vergeten = persoonsvorm

Wat is het hele werkwoord in de zin?

'We mochten niet meer schaatsen op het dunne ijs.'

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

'De vier vriendinnen gingen op vakantie naar Ibiza.'

1. De vier | vriendinnen | gingen op vakantie | naar Ibiza.
2. De vier vriendinnen | gingen op vakantie | naar Ibiza.
3. De vier | vriendinnen | gingen | op vakantie | naar Ibiza.
4. De vier vriendinnen | gingen | op vakantie | naar Ibiza.

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

'Bij deze opdracht moet je goed opletten.'

1. Bij | deze opdracht | moet | je | goed | opletten.
2. Bij | deze opdracht | moet | je goed opletten.
3. Bij deze opdracht | moet | je | goed opletten.
4. Bij deze opdracht | moet je | goed opletten.

De toets is afgelopen.