Quality 2 december

Wat gaan we vandaag doen?

-De woorden van hoofdstuk 6 en 7 herhalen
- de werkwoorden herhalen
- vraagwoorden herhalen
- starten met hoofdstuk 9
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

-De woorden van hoofdstuk 6 en 7 herhalen
- de werkwoorden herhalen
- vraagwoorden herhalen
- starten met hoofdstuk 9

Slide 1 - Slide




De woorden van hoofdstuk 6 en 7

Slide 2 - Slide

De bus stopt bij de ......................
A
lek
B
halte
C
vlakbij
D
rechtdoor

Slide 3 - Quiz

Wat is dit?
A
rechtdoor
B
links
C
rechtsaf
D
het kruispunt

Slide 4 - Quiz

Ik ................... trein. Wat vervelend!
A
mist
B
missen
C
mis
D
miss

Slide 5 - Quiz

Wat is dit?
A
de weg
B
de bus
C
de storing
D
de metro

Slide 6 - Quiz

Ik reis graag met de trein. Ik vind het ..................
A
pardon
B
prettig
C
ongeveer
D
rechts

Slide 7 - Quiz

Maria staat te wachten op de trein. Wat ................. het lang!
A
duurt
B
duur
C
duuren
D
duren

Slide 8 - Quiz

Wonen jullie ver weg? Nee, we wonen .......................
A
verplicht
B
veilig
C
dichtbij
D
gewond

Slide 9 - Quiz

Henk gaat naar de kapper en laat zijn haar ...................
A
kort
B
knippen
C
uitleggen
D
ver

Slide 10 - Quiz

Er zijn veel ...................... in het verkeer.
A
verplicht
B
idee
C
nooduitgang
D
regels

Slide 11 - Quiz

Wat is dit?
A
de pleister
B
de laars
C
de verkoudheid
D
de wond

Slide 12 - Quiz

Wat is dit?
A
regelmatig
B
verboden
C
ongeveer
D
de instructie

Slide 13 - Quiz

Jij moet de borden ........................ Dan zijn ze weer ........................
A
wassen, schoon
B
reizen, sorry
C
vergeten, bijna
D
open, wassen

Slide 14 - Quiz




De docent zegt een woord.
Schrijf het woord op.

Slide 15 - Slide

schrijf het woord op

Slide 16 - Open question

schrijf het woord op

Slide 17 - Open question

schrijf het woord op

Slide 18 - Open question

schrijf het woord op (met lidwoord)

Slide 19 - Open question

schrijf het woord op (met lidwoord)

Slide 20 - Open question

schrijf het woord op (met lidwoord)

Slide 21 - Open question

schrijf het woord op

Slide 22 - Open question

schrijf het woord op (met lidwoord)

Slide 23 - Open question

schrijf het woord op (met lidwoord)

Slide 24 - Open question




Werkwoorden vervoegen



Slide 25 - Slide

Wij ...................... te laat. (komen)

Slide 26 - Open question

Martin .................. honger. (hebben)

Slide 27 - Open question

de hond ..................... zijn baasje. (herkennen)

Slide 28 - Open question

Het kind ...................... naar school. (lopen)
A
lopen
B
lopt
C
loopt
D
loop

Slide 29 - Quiz

Waarom .................... Daan niet naar school? (fietsen)

Slide 30 - Open question

Desiré ................... vandaag jarig. (zijn)

Slide 31 - Open question

Marion en Petra ................... op de bus.
A
wacht
B
wachtte
C
wachtten
D
wachten

Slide 32 - Quiz

Hoeveel ..................... die vaas? (kosten)

Slide 33 - Open question

Jij .................... altijd de laptop! (vergeten)

Slide 34 - Open question

..................... jij nog naar het kerstfeest? (gaan)

Slide 35 - Open question

..................... jij het adres even op?
A
Zoek
B
Zoekt
C
Zoeken
D
Zoekte

Slide 36 - Quiz




Vraagwoorden

Slide 37 - Slide

.................... ligt de krant? Ik zoek hem.

Slide 38 - Open question

............... kom jij naar het werk? Met de fiets of met de bus?

Slide 39 - Open question

.................... kost die auto? Misschien kan ik hem kopen.

Slide 40 - Open question

.................... blijf je thuis? Ben je soms ziek?

Slide 41 - Open question

...................... ga je op vakantie? In de lente of in de zomer?

Slide 42 - Open question

............... ................. duurt de coronapandemie nu al?

Slide 43 - Open question

................. heeft de koekjes opgegeten? Ze zijn allemaal op.

Slide 44 - Open question