1HM Theme 3 - grammar 7 + 8

Today's English class:
  • Discuss grammar 7  and grammar 8
  • Work on the exercises for this week
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's English class:
  • Discuss grammar 7  and grammar 8
  • Work on the exercises for this week

Slide 1 - Slide

Grammar 7: vragen met to be/have got
  • Textbook p. 45

  • Wat betekent to be, en wat betekent have got?
  • Welke vormen van to be ken je?
  • Welke vormen van have got ken je?
  • Wat is het verschil tussen have en have got?

Slide 2 - Slide

Grammar 7: vragen met to be/have got
  • Vraagzinnen met to be maak je door de persoonsvorm en het onderwerp in de zin om te draaien. De rest van de zin blijft hetzelfde! 
  • He is a doctor.
  • Is he a doctor?

Slide 3 - Slide

Grammar 7: vragen met to be/have got
  • Vraagzinnen met have got maak je ook door de persoonsvorm en het onderwerp van de zin om te draaien. Let op! Got blijft staan!
  • He has got a younger sister.
  • Has he got a younger sister?

Slide 4 - Slide

Grammar 7: vragen met to be/have got
  • Waar moet je op letten?
    - Wat is het onderwerp en wat is de
       persoonsvorm in de zin?
    - Vergeet geen vraagteken aan het einde van 
       de zin!

Slide 5 - Slide

Which is the right question?

- Max is very sporty. -
A
Very sporty is Max?
B
Sporty is Max very?
C
Max is very sporty?
D
Is Max very sporty?

Slide 6 - Quiz

Which is the right question?

- Nick has got two dogs and a cat. -
A
Nick got has two dogs and a cat?
B
Has Nick got two dogs and a cat?
C
Two dogs and a cat Nick has got?
D
Has got Nick two dogs and a cat?

Slide 7 - Quiz

Which is the right question?

- Kim and Robin are my best friends. -
A
Are Kim and Robin my best friends?
B
My best friends Kim and Robin are?
C
Kim and Robin my best friends are?
D
Best my friends Kim and Robin are?

Slide 8 - Quiz

Which is the right question?

- We have got a nice car. -
A
We got have a nice car?
B
Have got we a nice car?
C
A nice car we have got?
D
Have we got a nice car?

Slide 9 - Quiz

Grammar 8: Meervoud
  • Enkelvoudige zelfstandig naamwoorden in het Engels maak je meervoud door er een -s achter te plakken

  • One dog - two dogs 
  • One bike - six bikes

Slide 10 - Slide

Grammar 8: Meervoud
  • Wanneer het enkelvoudige zelfstandig naamwoord in het Engels al eindigt op een -s of een -s klank, plak je er -es achter.

  • One bus - two buses 
  • One bush - twelve bushes

Slide 11 - Slide

Grammar 8: Meervoud
  • Wanneer het enkelvoudige zelfstandig naamwoord in het Engels eindigt op medeklinker + y, verandert het einde naar -ies.

  • One baby - two babies 
  • One hobby - four hobbies

Slide 12 - Slide

Grammar 8: Meervoud
  • Wanneer het enkelvoudige zelfstandig naamwoord in het Engels eindigt op -f, verandert het einde naar -ves.

  • One leaf - two leaves 
  • One half - two halves

Slide 13 - Slide

Grammar 8: Meervoud
  • Sommige enkelvoudig zelfstandige naamwoorden veranderen in het meervoud.

  • One child - eight children 
  • One tooth - two teeth
  • One mouse - five mice 

Slide 14 - Slide

Grammar 8: Meervoud
  • Sommige enkelvoudig zelfstandige naamwoorden veranderen juist niet in het meervoud.

  • One sheep - two sheep 
  • One fish - three fish 

Slide 15 - Slide

What is the plural form (meervoudsvorm) of - house -?

Slide 16 - Open question

What is the plural form (meervoudsvorm) of - tooth -?

Slide 17 - Open question

What is the plural form (meervoudsvorm) of - book -?

Slide 18 - Open question

What is the plural form (meervoudsvorm) of - child -?

Slide 19 - Open question

What is the plural form (meervoudsvorm) of - hobby -?

Slide 20 - Open question

What is the plural form (meervoudsvorm) of - half -?

Slide 21 - Open question

Get to work!
  • Do exercise 14 
  • Do Slim Stampen grammar 7.1, 7.2 and grammar 8 (min. 80%)

Slide 22 - Slide

Homework
  • All grammar exercises finished (14 + Slim Stampen grammar 7.1, 7.2 and 8 > min. 80%)

  • Study grammar 7 and 8
  • Study vocab G and H 

Slide 23 - Slide