Kijk op taal-H.1-Taalspelletjes - werken met woordenboek Havo 1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie welke dingen je kunt opzoeken in een woordenboek.

Hoe je woorden opzoekt in het woordenboek.


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie welke dingen je kunt opzoeken in een woordenboek.

Hoe je woorden opzoekt in het woordenboek.


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?



Terugblik: Wat weten we nog over synoniemen? 

Huiswerk bespreken en opdrachten afmaken


Voorkennis ophalen: Wat weten jullie over woordenboeken en taalspelletjes?










Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Overal kom je taalspelletjes tegen: in kranten en tijdschriften, op televisie en op internet.



Taalspelletjes kunnen over de betekenis van woorden gaan, over


spelling of over de goede volgorde van woorden in een zin. Door taalspelletjes te doen,oefen je op een leuke manier met taal.


 

Slide 4 - Slide


Een moeilijk woord zoek je op in het woordenboek. Daarin vind je hoe je het woord schrijft en wat het betekent.


Je zoekt altijd alfabetisch. De gekleurde of dikgedrukte woorden zijn de trefwoorden.


















Slide 5 - Slide




Kijk bij het zoeken eerst naar de twee hulpletters aan de rand van


de bladzijde of naar de gidswoorden. Dat zijn de twee trefwoorden die boven


aan de pagina’s staan, vaak met een streepje ertussen. Het linker gidswoord


is het eerste trefwoord op de pagina, het rechter gidswoord is het laatste trefwoord op de pagina.















Slide 6 - Slide

Tip: uitdrukkingen vind je ook in het woordenboek. Bij het woord hout staat bijvoorbeeld:




op een houtje bijten, met de betekenis: weinig te eten hebben.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Even checken.

Wie vertelt mij in het kort, wat ik zojuist heb verteld?

Geen vingers!     Ik geef de beurt aan ......................................

Slide 10 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Nogmaals doorlezen theorie blz. 24


Opdrachten maken  

opdr. 5-6-7-8 blz. 24










Slide 11 - Slide

Aan de slag

Slide 12 - Slide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 13 - Slide