Grammatica zinsdelen herhaling pv, ow, wg

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Grammatica zinsdelen

pv, ow, wg, lv

Lesdoelen

1. Je weet wat een pv, ow en wg is.

2. Je kunt pv, ow en wg vinden in een zin.

De persoonsvorm. Wat weet je hier nog van? Hoe kun je hem vinden?

Alle leerlingen van klas 1 weten de persoonsvorm te vinden.

Wat is de persoonsvorm?

1. leerlingen
2. weten
3. persoonsvorm
4. vinden

De vriendelijke jongen nam de telefoon van zijn moeder op.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

1. nam
2. nam op
3. de vriendelijke jongen
4. zijn moeder

Wat weet je nog over het onderwerp van een zin?

Wie wil onze moeder helpen met het maken van de stoofschotel?

Wat is het onderwerp?

1. Wie
2. onze moeder
3. De stoofschotel
4. wil

Zal het Rijksmuseum dit jaar minder bezoekers trekken?

Wat is het onderwerp?

1. Zal
2. het Rijksmuseum
3. minder bezoekers
4. dit jaar

Tijdens deze show zullen verschillende circusdieren optreden voor het publiek.

Wat is het onderwerp?

1. Zullen
2. Voor het publiek
3. Verschillende circusdieren
4. Deze show

In de vakantie zou ik met mijn ouders naar De Efteling willen gaan.

Wat is het onderwerp?

1. in de vakantie
2. ik
3. mijn ouders
4. De Efteling

Wat weet je nog over het werkwoordelijk gezegde?

Werkwoordelijk gezegde

• pv 
• alle andere werkwoorden in de zin
  
• 'te' of 'aan het' als deze voor het werkwoord staan
• zegt wat het onderwerp doet

Drink je de thee uit een glas of uit een kopje?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Drink
2. Drink uit

De marathonloper uit Rotterdam geeft nooit meer op.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. geeft
2. geeft meer op
3. geeft op
4. geeft nooit op

Mijn moeder is de was aan het ophangen in de tuin.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. is
2. is ophangen
3. is aan het ophangen
4. is was aan het ophangen

Benoem van deze zin: pv, ow en wg.

"Kan dit moderne verkeersvliegtuig 13 kilometer hoog vliegen?"