1: handel en nijverheid in de republiek

2.1 handel en nijverheid in de Republiek
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

2.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Beschrijving geven van de economie van de Republiek.
  • Hoe de economie van de Republiek onderdeel werd van de wereldeconomie en welke rol de VOC  en de WIC daarbij speelden.

Slide 2 - Slide

Wat ging er vooraf?
  • De Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) tegen Spanje

  • verder zonder de koning Filips II

  • Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden



Slide 3 - Slide

oriëntatie blz 60 /61
1b: wat verteld deze bron je over de vrouwen in de gouden eeuw?
2c: gebruik bron 2, noem 2  belangrijke verschillen tussen Nederlandse en Spaanse rijk.
bron 3: wat valt je op aan de republiek?

Slide 4 - Slide

hoofdstuk 2, paragraaf 1
handel en nijverheid in de republiek


wat is nijverijheid?

Slide 5 - Slide

De economie van de Republiek
  • Na 1450: hollandse steden nemen Oostzeevaart over
  • 1540: Amsterdam uitgegroeid tot grote markt voor graan en hout
  • Maar... Antwerpen nog de belangrijkste handelsstad 
  • Val Antwerpen in 1585 --> vluchtelingen naar Republiek 
  • Namen kennis, macht en geld mee

Slide 6 - Slide

De economie van de Republiek
  • Er werd veel geld verdien met handel: handelskapitalisme 

  • Maar hoe...? 
  • Ingekochte goederen tijdje opslaan, doorverkopen als je veel winst kan halen. 
  • Plaats waar goederen werden opgeslagen: stapelmarkt

Slide 7 - Slide

VOC
  • In 16e eeuw: Spanjaarden + Portugezen nieuwe handelsroutes en werelddelen ontdekt. 
  • Zo handel in:
  • Rietsuiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika
  • Specerijen zoals peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagel uit Azië

Slide 8 - Slide

VOC
  • De Republiek ging mee doen aan deze handel
  • Richtten speciale handelsbedrijven op -->
  • VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie
  • Opgericht in 1602

Slide 9 - Slide

waarom?
concurrentie voorkomen!

  • samen tegen de Spanjaarden en Portugezen

  • concurrentie tussen Nederlanders onderling  vermijden

  • Samen werken: VOC

Slide 10 - Slide

Herhaling
  • Oostzeevaart?
  • Stapelmarkt?
  • Handelskapitalisme?
  • VOC?

Slide 11 - Slide

weektaak: maak paragraaf 1

Slide 12 - Slide

Herhaling

  • Oostzeevaart
  • Stapelmarkt
  • Handelskapitalisme
  • VOC

Slide 13 - Slide

oostzeevaart?

Slide 14 - Mind map

handelskapitalisme

Slide 15 - Mind map

stapelmarkt

Slide 16 - Mind map

voc

Slide 17 - Mind map

Oprichting WIC
  • VOC succesvol, dus nog een compagnie --> 
  • WIC = West-Indische Compagnie 
  • 1621
  • Handelsmonopolie west Afrika en Amerika
  • Kaapvaart, VOC deed dit niet.
  • Minder succesvol dan VOC

Slide 18 - Slide

Rechten van de VOC + WIC
  1. Handelsmonopolie 
  2. Forten bouwen
  3. Verdragen sluiten met Indische vorsten
  4. Oorlog voeren

Slide 19 - Slide

WIC
  • Handelde ook in mensen --> slavenhandel
  • Afrikanen werden naar Amerika gebracht om te werken op de plantages
  • Producten van de plantages naar Europa gebracht + verkocht
  • Met geld wapens/buskruit/textiel kopen en weer verkopen in Afrika in ruil voor slaven.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.
  • De oorspronkelijke bewoners van dit gebied waren volgens de Europeanen 'ongeschikt' voor deze arbeid...of al uitgemoord in de eeuwen ervoor...



Slide 23 - Slide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaven: dit waren meestal gevangen genomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze slaven werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 24 - Slide

Driehoekshandel: Sleep de zinnen naar het goede land.
West - Afrika
Amerika
De Nederlanden
Hier werden de slaven verkocht.
Hier werden de slaven gekocht.
Rietsuiker en tabak, koffie, katoen, rum.

Slide 25 - Drag question

Wat waren de twee overeenkomsten tussen de VOC en de WIC?
A
Ze werkten samen in een compagnie.
B
Ze voeren met grote handelsschepen op Indië.
C
Ze brachten allebei hun handelswaar naar Amerika.
D
Ze hadden allebei een monopolie op de handel.

Slide 26 - Quiz


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
  • Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Sleep de woorden naar de goede plek.
WIC
VOC
Handelsposten.
Oost - Indië.
Kolonies.
Amerika.
Specerijen.
Slaven.

Slide 29 - Drag question


Slavenmarkten

  • De slaven die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de slaven 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Slaven waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
  • ...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...







Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika. 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

De Voc en de Wic waren belangrijk in de wereldhandel. Welke twee zinnen horen daar bij?
A
Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
B
Ze hadden het alleenrecht op de handel met Oost en West Indië.
C
Ze werkten samen met andere Europese handelaren.
D
Zij handelden in producten die uit alle werelddelen kwamen.

Slide 32 - Quiz

weektaak: maak paragraaf 1

Slide 33 - Slide