Herhaling grammatica modaal ww. + pers. vnw.

Herhaling grammatica
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling grammatica

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je de 1e naamval?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Wanneer gebruik je de 4e naamval?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Meerkeuze
Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Slide

(zij meervoud)... sind noch nicht zurück.
A
sie
B
er
C
ihn
D
euch

Slide 6 - Quiz

(het) ... wird heute nicht mehr regnen.
A
er
B
ihn
C
es
D
sie

Slide 7 - Quiz

Ich kann (hij) ... nicht sehen
A
er
B
ihn
C
sie
D
euch

Slide 8 - Quiz

Was hast du gegen (haar) ... ?
A
er
B
ihn
C
es
D
sie

Slide 9 - Quiz

Wer kümmert sich jetzt um (jou)...?
A
ich
B
mich
C
du
D
dich

Slide 10 - Quiz

Wir können (jullie) ... beim Bahnhof abholen.
A
ihr
B
euch
C
sie
D
ihn

Slide 11 - Quiz

Hast du einen Bleistift für (mij) ...?
A
ich
B
mich
C
du
D
dich

Slide 12 - Quiz

Modale werkwoorden

Slide 13 - Slide

Open vragen
Vul de juiste vorm van het werkwoord in

Slide 14 - Slide

(können) ich...

Slide 15 - Open question

(dürfen) du...

Slide 16 - Open question

(müssen) er...

Slide 17 - Open question

(wissen) sie (ev)...

Slide 18 - Open question

(sollen) wir...

Slide 19 - Open question

(wollen) ihr...

Slide 20 - Open question

(möchten) Sie...

Slide 21 - Open question