Basis klas 4

Basis - lezen
Havo/vwo 4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Basis - lezen
Havo/vwo 4

Slide 1 - Slide

1. Onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel
1. Het is verstandig om na een havo-opleiding door te stromen naar het vwo.

2. Er moet statiegeld voor petflessen ingevoerd worden.

3. In Nederland komen steeds meer roofvogels voor.

Slide 2 - Slide

1. Onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel
Teksdoelen: amuseren, informeren, opiniëren, overtuigen, activeren.

1. De salarissen van voetbalvrouwen zijn veel lager dan die van mannen.
2. De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van mannen.

Slide 3 - Slide

Informerende en motiverende titels (blz. 12)

Madurodam in financiële crisis


                                   Beleef heel Nederland in één dag!

Slide 4 - Slide

2. Inleiding en slot
Inleiding
- Aandacht trekken: actualiteit, voorgeschiedenis, voorbeeld, belang lezer.
- Onderwerp introduceren: vragen stellen, mening/standpunt, probleem.

Maken: opdracht 2 (blz. 14-15)

Slide 5 - Slide

2. Inleiding en slot
Slot
- Hoofdgedachte
- Samenvatting
- Afweging
- Aansporing of aanbeveling
- Toekomstverwachting
Maken: opdracht 5 (havo: opdracht 6) (blz. 17-18)

Slide 6 - Slide

3. Deelonderwerpen
Verdelen van het middenstuk d.m.v. tekststructuren

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Maken:
Opdracht 1 en  opdracht 4 t/m 6 (blz. 21-23)

Klaar?-> woordenschatopdrachten

Slide 17 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Blz. 24-27

Slide 18 - Slide

4. Wat doet een goede kernzin?
1. Waar vind je de kernzin?
2. Deelonderwerpen
3. Structurerende zinnen
4. Signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 19 - Slide

Maken:
Opdracht 1 en 2 (blz. 23-24)

Slide 20 - Slide

5. Signaalwoorden en functiewoorden (blz. 28-30)
Wat is het verschil? 
Wat geven ze aan?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Maken:
Opdracht 2 en 4  (blz. 29-30)

Slide 23 - Slide

6. Publiek
Waarnaar kun je kijken als je wil bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven?


Maken: opdracht 1 en 3 (blz. 31-33)

Slide 24 - Slide