4H - Cursus 1 Basis herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Cursus 1 - Basis Lezen

Herhaling theorie

Wat is het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte?

Onderwerp en hoofdgedachte

Onderwerp

Een woord dat of een woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat. Het is géén zin!

Hoofdgedachte

Mededelende zin die een samenvatting geeft van de tekst in één zin.

Noteer het onderwerp van onderstaande hoofdgedachte.
Het is verstandig om na de havo-opleiding door te stromen naar het vwo.

Noteer het onderwerp van onderstaande hoofdgedachte.
Er moet statiegeld op petflessen worden ingevoerd.

Noteer het onderwerp van onderstaande hoofdgedachte.
In Nederland komen steeds meer soorten roofvogels voor.

Formuleer bij het onderwerp een hoofdgedachte.
goedkope vliegreizen

Formuleer bij het onderwerp een hoofdgedachte.
vrijheid van meningsuiting

Formuleer bij het onderwerp een hoofdgedachte.
videogames

Benoem drie tekstdoelen.

Tekstdoel

amuseren

informeren

opiniëren

overtuigen

activeren

Noteer bij de hoofdgedachte het tekstdoel.

De salarissen van voetbalvrouwen zijn veel lager dan die van de mannen.

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. amuseren

Noteer bij de hoofdgedachte het tekstdoel.

De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van de mannen.

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. amuseren

Inleiding

Aandacht trekken

of

het onderwerp introduceren

Welke manieren zijn er om een inleiding aantrekkelijk te maken?

Inleiding:

aandacht trekken

• Naar een actuele gebeurtenis verwijzen (de aanleiding van de tekst noemen)

• kort de voorgeschiedenis beschrijven (het onderwerp aankondigen)
• een aantrekkelijk voorbeeld geven (anekdote)
• het belang voor het publiek aangeven

                                     

Inleiding:

onderwerp introduceren

• Er worden één of meer vragen gesteld.
• Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
• Er wordt een probleem geschetst.

Opdrachten

Lezen theorie titels (p. 11)

Maken opdracht 4 en 5 

Lezen theorie Inleiding (p. 13 en 14)

Maken opdracht 2  en 4