Hoofdstuk 1 Kerntaak 1 Marketing

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat houdt het activiteitenplan of implementatie in?
A
Marktonderzoek
B
Concrete acties en tijdlijnen
C
Probleemstelling
D
SWOT analyse

Slide 4 - Quiz

Wat wordt ontwikkeld na de SWOT analyse?
A
Evalueren
B
Strategie
C
Probleemstelling
D
Intern onderzoek

Slide 5 - Quiz

Wat is de eerste stap in het marketingplanningsproces?
A
Probleemstelling
B
SWOT analyse
C
Evalueren
D
Activiteitenplan

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is een belangrijk aspect van interpretatie?
A
Marketingbudgetten
B
Verhoogde verkoopcijfers
C
Personeelsbehoefte
D
Confrontatie interne en externe factoren

Slide 9 - Quiz

Wat vormt de input voor de confrontatiematrix?
A
Concurrentieanalyse
B
Klanttevredenheidsonderzoek
C
SWOT-analyse
D
Marktonderzoek

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van een confrontatiematrix?
A
Productontwikkeling
B
Verbinding tussen markt en onderneming
C
Analyse van financiële gegevens
D
Personeelsbeheer

Slide 11 - Quiz

Wat is de duur van tactische planning?
A
Operationeel minder dan een jaar
B
Tussen een jaar en 5 jaar
C
Langer dan 5 jaar
D
Korter dan een jaar

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van operationele planning?
A
Dagelijkse taken uitvoeren
B
Personeelsbehoefte vaststellen
C
Jaarplan opstellen
D
Langetermijnstrategie ontwikkelen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat betekent de 'E' in DESTEP?
A
Educatief
B
Economisch
C
Ethisch
D
Ecologisch

Slide 16 - Quiz

Wat houdt een mesoanalyse in?
A
Persoonlijke SWOT-analyse
B
Analyse van de branche
C
Interne analyse van het bedrijf
D
Financiële analyse van het bedrijf

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is een voorbeeld van een interne sterkte?
A
Hoge klanttevredenheid
B
Sterke concurrentiepositie
C
Slechte productkwaliteit
D
Lagere kosten dan concurrenten

Slide 19 - Quiz

Welke strategie is het moeilijkst?
A
Productontwikkeling
B
Diversificatie
C
Marktpenetratie
D
Marktontwikkeling

Slide 20 - Quiz

Wat is het doel van marktontwikkeling?
A
Bestaande producten in nieuwe markt introduceren
B
Bestaande producten in bestaande markt
C
Nieuwe producten in bestaande markt
D
Nieuwe producten in nieuwe markt

Slide 21 - Quiz

Wat houdt productontwikkeling in?
A
Bestaande producten in nieuwe markt
B
Nieuwe producten in nieuwe markt
C
Verkopen van nieuwe producten in bestaande markt
D
Bestaande producten in bestaande markt

Slide 22 - Quiz

Wat is marktpenetratie volgens het Ansoff-model?
A
Verkopen van bestaande producten in bestaande markt
B
Nieuwe producten in nieuwe markt
C
Bestaande producten in nieuwe markt
D
Nieuwe producten in bestaande markt

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat is een question mark?
A
Hoog marktaandeel in volwassen markt
B
Hoog marktaandeel in groeimarkt
C
Klein marktaandeel in stabiele markt
D
Klein marktaandeel in groeimarkt

Slide 25 - Quiz

Welke strategie hoort bij een star?
A
Desinvesteren (divest strategy)
B
Bouwen (build strategy)
C
Oogsten (harvest strategy)
D
Vasthouden (hold strategy)

Slide 26 - Quiz

Wat is een cash cow?
A
Laag marktaandeel in groeimarkt
B
Hoog marktaandeel in groeimarkt
C
Laag marktaandeel in stabiele markt
D
Hoog marktaandeel in stabiele markt

Slide 27 - Quiz

Wat beoordeelt de BCG-matrix?
A
Marktaandeel en groeipotentieel
B
Winstgevendheid en klanttevredenheid
C
Concurrentieanalyse en marketingstrategieën
D
Productkwaliteit en prijsstelling

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Wat is een marketingconcept?
A
Productontwerp
B
Strategie voor marktbenadering
C
Korte termijn promotie
D
Personeelswerving

Slide 30 - Quiz

Wat houdt positionering in?
A
Verkoopprijs bepalen
B
Financiële planning
C
Plaats in de markt bepalen
D
Productontwikkeling

Slide 31 - Quiz

Wat betekent core business?
A
Hoofdactiviteit van een bedrijf
B
Marketingstrategie
C
Productontwikkeling
D
Personeelsbeleid

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Wat betekent markfragmentatie?
A
Focussen op slechts één marktsegment
B
Het opdelen van de markt in kleine segmenten
C
Aanbieden van één product aan iedereen
D
Een uniforme benadering voor alle consumenten

Slide 35 - Quiz

Wat is geconcentreerde segmentatie?
A
Focus op een specifieke nichemarkt
B
Meerdere aanbiedingen voor verschillende doelgroepen
C
Aanbiedingen voor alle marktsegmenten
D
Geen segmentatie toepassen

Slide 36 - Quiz

Wat is ongedifferentieerde segmentatie?
A
Een enkel marketingaanbod voor iedereen
B
Focussen op een specifieke niche
C
Meerdere aanbiedingen voor verschillende groepen
D
Markt in veel kleine segmenten opdelen

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide