Par. 2 Leestekens en hoofdletters

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Uitleg hoofdletters en punten  

Hoofdletter komt altijd aan het begin van de zin. Een punt komt altijd aan het einde van een zin. --> Morgen gaan we naar een feest van een vriend.

 
Uitzonderingen geen hoofdletter begin zin
  • als de zin begint met een cijfer of getal
       100 meter verderop is een tankstation.
  • 's of 't aan begin van zin: dan hoofdletter bij tweede letter
       's Nachts droom ik dat ik op een mooi eiland ben met zon en zee.






Slide 2 - Slide

1. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en de punten.
A
de boom valt om
B
De boom valt om.
C
de boom valt om.
D
De boom valt om

Slide 3 - Quiz

2. Welke spelling is goed? Let op hoofdletters en de punten.
A
25 euro moest ik betalen voor dat T-shirt.
B
25 Euro moest ik betalen voor dat t-shirt.
C
25 Euro moest ik betalen voor dat t-shirt
D
25 euro moest ik betalen voor dat T-shirt

Slide 4 - Quiz

3. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en punten
A
'S Nachts zie je de maan het best.
B
'S nachts zie je de maan het best.
C
's nachts Zie je de maan het best.
D
's Nachts zie je de maan het best.

Slide 5 - Quiz

4. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter en punten.
A
'S-Hertogenbosch is de hoofdstad van Noord-Brabant.
B
's Hertogenbosch is de hoofdstad van Noord-Brabant
C
'S-Hertogenbosch is de hoofdstad van Noord-Brabant.
D
's-Hertogenbosch is de hoofdstad van Noord-Brabant.

Slide 6 - Quiz

Uitleg hoofdletters  

Eigennamen of afgeleiden

  • personen                   : Max, Lisa
  • naam organisatie MBO Den Bosch
  • aardrijkskunde       :  Alpen, Rusland, Turkse pizza
  • merknamen             :  Adidas, Mac Donalds
  • boek/film/tv-serie : Spijt, Home Alone
  • feestdagen               : Kerstmis, Suikerfeest, Koningsdag
  • historische gebeurtenissen: Tweede Wereldoorlog















Slide 7 - Slide

5. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
Is jeroen vandaag ziek?
B
Is Jeroen vandaag ziek?
C
Is Jeroen ziek vandaag.
D
Is Jeroen ziek vandaag!

Slide 8 - Quiz

6. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
Vanavond eten we italiaanse salade met mozzarella.
B
Vanavond eten we Italiaanse salade met mozzarella.

Slide 9 - Quiz

7. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
De beste serie vind ik Game of Thrones.
B
De beste serie vind ik game of thrones!
C
De beste serie ik Game of thrones?
D
De beste serie vind ik game of Thrones.

Slide 10 - Quiz

9. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Zijn dat echte Nike-schoenen?
B
Zijn dat echte nike-schoenen?
C
Zijn dat echte nikeschoenen?
D
Zijn dat echte Nike schoenen!

Slide 11 - Quiz

10. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
Dat kasteel is gebouwd in de Middeleeuwen?
B
Dat kasteel is gebouwd in de Middeleeuwen.
C
Dat Kasteel is gebouwd in de Middeleeuwen
D
Dat kasteel is gebouwd in de middeleeuwen.

Slide 12 - Quiz

11. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen?
B
De zon komt op in het Oosten en gaat onder in het Westen.
C
De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.
D
De Zon komt op in het oosten, en gaat onder in het Westen

Slide 13 - Quiz

Uitleg leestekens - komma
  • tussen 2 gezegden (persoonsvormen).

        Als jij de hond uitlaat, bak ik alvast de pannenkoeken.

  • in een opsomming

        Bij de bakker koop ik brood, krentenbollen en koekjes.

  •  voor een voegwoord     
      Dat vind ik een goed idee, want dan zijn we op tijd klaar.
  • in een lange zin  

       Het is een misvatting (pauze), dat jongeren niet nadenken
    over hun toekomst.















Slide 14 - Slide

1. Zet de komma en punt op de juiste plek.

Vanmorgen was ik te laat doordat ik mij had verslapen

Slide 15 - Open question

3. Zet de komma en punt op de juiste plek.

Terwijl ik nog in bed lig staat mijn moeder al de was te strijken

Slide 16 - Open question

4. Zet de komma en punt op de juiste plek.

Als je morgen het huiswerk niet af hebt mag je niet naar jouw vriendin

Slide 17 - Open question

Uitleg leestekens - aanhalingstekens
  • als je citeert (woord of zin letterlijk overnemen uit tekst)

       'Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij/zij is'

        = geciteerd uit de Schoolgids

  • opschrijven wat iemand precies zo heeft gezegd

       Nienke zei: 'Ik zie je vanmiddag om 15.00 uur bij de bushalte.'



Slide 18 - Slide

1. In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 19 - Quiz

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 20 - Quiz

1. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

mijn vriendin vroeg ga je mee naar het feest vanavond

Slide 21 - Open question

2. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

anne zei tegen mij dat ze niet meegaat naar het feest

Slide 22 - Open question

3. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

mevrouw bos zei als je extra uitleg wilt kom dan om 15.00 uur nog even terug

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide