This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hst 4.3 "Schakelingen"
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Je kunt uitleggen waarom lampen bijna altijd parallel geschakeld worden.
Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
Slide 2 - Slide
vandaag
Herhaling paragraaf 1 en 2
Filmpje van Miranda Onstenk
Uitleg paragraaf 3
quizvragen
tekenopdracht in je aantekeningen schrift
lezen en maken paragraaf 3
extra filmpje klokhuis
Slide 3 - Slide
Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring
Slide 4 - Quiz
Metalen zijn..
A
goede geleiders
B
goede isolatoren
Slide 5 - Quiz
Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring
Slide 6 - Quiz
Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère
Slide 7 - Quiz
Wat is géén spanningsbron?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje
Slide 8 - Quiz
welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar
Slide 9 - Quiz
Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
Slide 10 - Quiz
Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte. Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.
Slide 11 - Quiz
Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
Slide 12 - Quiz
6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V
Slide 13 - Quiz
Sleep de teksten die bij een spanningsbron horen naar het woord.
timer
0:30
Spanningsbron
batterij
levert elektriciteit
heeft een plus en minpool
heeft een noord en zuidpool
stopcontact
dynamo
zorgt dat er stroom kan lopen
op de polen van de batterij staat stroom
op de polen van de batterij staat spanning
Slide 14 - Drag question
A
Stroommeter
B
Spanningsmeter
Slide 15 - Quiz
Elektrische spanning druk je uit in
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
Als je schakelingen gaat tekenen, moet je de symbolen weten.
Slide 18 - Slide
Schakelingen
Als je deze symbolen gebruikt kun je een schakelschema tekenen.
Hierin geef je schematisch aan hoe een schakeling er uit ziet.
Slide 19 - Slide
Schakeling
Schakelschema
Slide 20 - Slide
Alleen een gesloten stroomkring kan werken. Als een schakelaar open staat, is de stroomkring onderbroken.
Slide 21 - Slide
Serie schakeling
De lampjes staan allebei in dezelfde stroomkring.
Als lampje 1 stuk gaat, is de stroomkring niet meer gesloten. Hierdoor zal lampje 2 ook uit gaan.
Slide 22 - Slide
Parallel schakeling
Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring.
Als er 1 lampje stuk gaat, kan de andere gewoon blijven branden.
Slide 23 - Slide
Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie
Slide 24 - Quiz
Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 25 - Quiz
Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 26 - Quiz
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 27 - Quiz
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 28 - Quiz
Opdracht
Bekijk het volgende filmpje voor jezelf.
Maak daarna de twee tekeningen.
timer
15:00
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
1. Teken de bovenstaande schakeling. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes in serie.
Slide 31 - Slide
2. Teken de bovenstaande schakeling. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes in parallel.
Slide 32 - Slide
Klaar?
Lever de opdracht van in bij de docent voorzien van je naam.